Nationale trots gaat steeds vaker samen met vertrouwen in EU
Samenvatting
Het is misleidend om de toekomst van de EU te framen als een existentiële strijd tussen kosmopolitische eurofielen en nationalistische eurosceptici. Zo gaan nationale trots en een groot vertrouwen in de EU vaak samen, en zorgen externe dreigingen voor toenemende eenheid op het terrein van veiligheid, klimaat en rechtsstaat. In zijn Europaverhaal dient het CDA weg te blijven bij deze schijntegenstelling, die de partij alleen maar in het defensief drukt.
‘Hoekstra houdt pro-Europese toespraak’, kopte De Telegraaf op 9 mei verrast naar aanleiding van een toespraak van Wopke Hoekstra in Maastricht.1 Meerdere media en commentatoren spraken van een koerswijziging bij het CDA wat betreft Europa. Een verbaasde commentator bij de Belgische VRT schertste: ‘Het lijkt wel of ik Guy Verhofstadt hoor.’
Inhoudelijk is er geen sprake van een fundamentele koerswijziging. Het CDA was immers altijd al een pro-Europese partij, lid van de EVP-fractie, die in het Europees Parlement de laatste drie voorzitters van de Europese Commissie leverde. De verbaasde reacties op de speech van Hoekstra laten vooral zien hoe het CDA het afgelopen decennium worstelde met zijn Europaverhaal. Het
CDA zat gevangen in een paradigma over Europa dat langzaam dominant is geworden, sinds een Europese Grondwet in 2005 tijdens referenda in Nederland en Frankrijk werd weggestemd. Dit dominante paradigma stelt de toekomst van Europa voor als uitkomst van een existentiële strijd tussen kosmopolitische eurofielen en nationalistische eurosceptici. Als pro-Europese middenpartij heeft het CDA altijd moeite gehad om een duidelijke positie in te nemen binnen dit Europaparadigma, zoals bijvoorbeeld de PVV en D66 dat wel konden.
Verschuiving van het EU-paradigma
Dit dominante EU-paradigma is echter aan het verkruimelen, zo blijkt uit grootschalig nieuw Europees opinieonderzoek.2 Dit onderzoek laat zien dat een groot vertrouwen in de EU niet per se tegengesteld is aan nationale trots, maar er vaak juist mee samengaat. Vooral in veel Centraal-Europese landen is het vertrouwen in de EU bovengemiddeld groot, wat samengaat met gemiddeld hoge nationale trots. Dit heeft vooral te maken met de externe dreiging van Rusland, die vooral in Centraal-Europa gevoeld wordt, en de garantie die EU-lidmaatschap biedt voor nationale vrijheid en autonomie. De oorlog in Oekraïne heeft dit feit teruggebracht in de publieke verbeelding: de nationalistische president Volodymyr Zelensky vecht een vrijheidsoorlog voor een pro-Europese toekomst van zijn land.
Het dominante paradigma van kosmopolitische eurofielen versus nationalistische eurosceptici is ook om andere redenen aan het schuiven. De EU is in het verleden vaak verdedigd vanuit globaliseringsoptimistische argumenten vóór een Europa van open grenzen en een gemeenschappelijke vrije markt. Steeds vaker wordt de EU echter gezien als project ter bescherming tégen dreigingen van buitenaf.
Europese eenheid tegen externe dreigingen
Ten eerste heeft de oorlog in Oekraïne gezorgd voor een nieuwe focus op externe dreigingen. Waar Rusland vóór het binnenvallen van Oekraïne alleen in Polen als belangrijkste externe dreiging werd erkend, wordt Russische agressie sinds de oorlog in Oekraïne in alle tien onderzochte EU-landen gezien als de belangrijkste dreiging voor de veiligheid van de EU. Hierdoor is ook de steun voor meer defensiebudget en militaire samenwerking in Europa versterkt. Een tweede externe dreiging waarover in toenemende mate consensus bestaat, is klimaatverandering. In vrijwel alle onderzochte EU-landen is klimaatverandering een van de belangrijkste zorgen voor de Europese politieke agenda. Ten derde bestaat er Europabreed een grote mate van consensus over Europese waarden en het belang van de rechtsstaat. De EU wordt overal geassocieerd met de waarden van vrede, democratie, vrijheid en mensenrechten. Deze Europese waardeconsensus is verder versterkt sinds de oorlog in Oekraïne. In alle landen wordt het respecteren van de rechtsstaat gezien als minimumvoorwaarde om EU-lid te zijn. En overal – ook in Polen en Hongarije – staat men achter het principe van strafmaatregelen tegen lidstaten die de rechtsstaat niet respecteren.
Tot slot worden ook op economisch gebied de dreigingen van buiten gevoeld. Als belangrijkste economische langetermijndoelstelling van de EU worden niet uitbreiding van de gemeenschappelijke markt of handelsverdragen met derde landen genoemd; nee, de eerste twee prioriteiten van burgers in vrijwel alle landen zijn bescherming van de Europese economie tegen oneerlijke concurrentie van buiten, en een gereguleerde economie met meer bescherming van werknemers en consumenten. Europees economisch protectionisme staat weer op de agenda.
Steeds vaker wordt de EU gezien als project ter bescherming tégen dreigingen van buitenaf
Respect voor diversiteit
Betekent deze toegenomen eenheid steun voor méér Europa? Het antwoord is ja – als Europa tenminste kan laten zien dat het in staat is collectieve dreigingen het hoofd te bieden. Het onderzoek laat zien dat er hierbij twee grote hordes te nemen zijn.
De eerste langetermijnhorde is de omgang van de EU met haar interne pluriformiteit. Het Europese opinieonderzoek toont de enorme verschillen tussen en binnen EU-landen, naast de toenemende eenheid ten aanzien van collectieve dreigingen. Juist om op externe uitdagingen verdere stappen te zetten, dient de EU pas op de plaats te maken in centralisatie van beleidsoplossingen op thema’s waarover binnen Europa grote interne verdeeldheid bestaat. Cultureel zijn de verschillen het grootst tussen Centraal-Europa en de rest van Europa, met name op het gebied van traditionele familiewaarden, moraliteit en nationale identiteit. Economisch liggen de grootste verschillen tussen landen in Noordwest-Europa en de rest, vooral in de mate waarin de EU vertrouwd wordt in haar financiële steun aan landen (transferunie). Terwijl de zorgen over klimaatverandering overal hoog zijn, is er grote verdeeldheid tussen en binnen Europese landen over een hogere energierekening om de duurzaamheidstransitie te financieren.
Op een grote verscheidenheid van beleidsonderwerpen liggen er grote verschillen in belangen, (historische) gevoeligheden en percepties. Op al deze onderwerpen kan de EU alleen functioneren met een grote mate van respect voor diversiteit en Europese besluitvorming op basis van consensus. Als de EU zou uitbreiden tot 30 à 36 landen, zoals bondskanselier Scholz onlangs voorstelde, zou dit volgens deze logica niet alleen moeten leiden tot meer meerderheidsbesluitvorming (voor geopolitieke slagkracht), maar ook tot het afvoeren van de EU-agenda van beleidsonderwerpen waarover grote meningsverschillen bestaan (en waarover dus zeker geen consensus mogelijk is in een uitgebreide Unie).
Juist om de kracht te hebben om externe dreigingen het hoofd te bieden, moet de Europese Unie interne diversiteit tussen en binnen haar lidstaten respecteren
Stijgende levenskosten
De tweede kortetermijnhorde om te nemen voor een sterker Europa zijn de oplopende levenskosten. De zorgen hierover waren al hoog voordat de oorlog in Oekraïne begon, maar zijn sindsdien de belangrijkste politieke zorg geworden in alle tien onderzochte EU-landen. Oplopende levenskosten zouden in potentie de Europese eenheid kunnen versterken; ze worden immers veroorzaakt door een economische oorlog met een externe vijand. In de praktijk worden de oplopende levenskosten door eurosceptici aangewend als bewijs dat pro-Europees beleid de nationale belangen verkwanselt. Als dit frame dominant wordt, is het oude Europaparadigma van nationalisten versus kosmopolieten hersteld, en krijgt geopolitiek Europa een doodsteek. De stijgende levenskosten raken daarmee niet alleen iedere Europese burger in de portemonnee, maar bedreigen ook de Europese eenheid in de grootste collectieve veiligheidscrisis sinds de Tweede Wereldoorlog.
Lessen voor het CDA
Voor het CDA betekent dit een cruciaal moment om zijn Europaverhaal kracht bij te zetten en te ontsnappen aan de schijntegenstelling tussen kosmopolitische eurofielen en nationalistische eurosceptici die het Europadebat in Nederland nog steeds in haar greep houdt. In zijn Europaverhaal dient het CDA weg te blijven bij deze schijntegenstelling, die de partij alleen maar in het defensief drukt. Het CDA dient juist actief en offensief stelling te nemen, en moet het Europadebat reframen naar de nieuwe Europese werkelijkheid, die er steeds meer toe doet. Over de noodzaak van een sterk Europa dat Nederlanders kan beschermen tegen de grote dreigingen van onze tijd: oorlog met Rusland, klimaatverandering, ondermijning van onze vrije samenleving, en teloorgang van ons Rijnlandse economische model. Op korte termijn zijn de stijgende levenskosten hierbij de grootste uitdaging. Niet alleen dient het CDA hierop als onderdeel van de regering effectief beleid te voeren, maar de partij dient ook leidend te zijn in het narratief.
Een pro-Europees verhaal in oorlogstijd is niet vrijblijvend. Het vraagt om opofferingen (sterkste schouders, zwaarste lasten) om onze vrijheden en onze manier van leven te beschermen. Er hoort ook bij dat weerstand wordt geboden aan de neiging om externe langetermijnveiligheden op te geven, in ruil voor economisch comfort op korte termijn (denk aan de gas-chantage van Poetin). Het CDA dient daarbij wel te waken voor een onconditioneel ‘meer Europa’-pleidooi. Juist om de kracht te hebben om externe dreigingen het hoofd te bieden, moet de Europese Unie interne diversiteit tussen en binnen haar lidstaten respecteren. Subsidiariteit blijft het belangrijkste uitgangspunt voor de Europese Unie om met de grote verscheidenheid aan culturen, historische gevoeligheden en nationale belangen om te gaan. Subsidiariteit moet daarom ook leidend zijn bij eventuele uitbreiding.
Nu doorpakken
Sinds Rusland in februari de Europese veiligheidsorde ruw verstoorde, heeft Wopke Hoekstra actief een nieuw verhaal uitgedragen over de noodzaak van een geopolitiek krachtig Europa. Maar met alleen toespraken voor diplomaten en academici ben je nog niet leidend in het nationale debat. In Frankrijk waarschuwt president Macron het Franse volk voor zware tijden, omdat ‘vrijheid een prijs heeft’. Hij geeft inmiddels sturing aan het Franse energiebeleid vanuit een speciale defensieraad. In Duitsland doet bondskanselier Scholz vergaande voorstellen over noodzakelijke uitbreiding en hervormingen van de EU, naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne.
Subsidiariteit blijft het belangrijkste uitgangspunt voor de Europese Unie
In Nederland daarentegen is het op dit vlak vaak te stil, en zijn we vooral druk met onze binnenlandse, ‘homemade’ crises. Een gemiste kans. De Duitse klimaatminister Habeck laat zien dat het framen van een Europaverhaal niet alleen van de minister-president hoeft te komen. Als minister van Buitenlandse Zaken en partijleider kan Wopke Hoekstra, veel meer dan hij nu doet, het nationale Europadebat leiden. Het is tijd voor het CDA om door te pakken met zijn Europaverhaal, voordat de partij – zoals te vaak in de afgelopen twaalf jaar – gedefinieerd wordt door de schijntegenstellingen van deze tijd.
Noten
- 1.‘Hoekstra houdt pro-Europese toespraak: “Meer militaire samenwerking”’, De Telegraaf, 9 mei 2022.
- 2.Anne Blanksma Qeta en Federico Ottavio Reho, Standing in unity, respecting diversity. A survey into citizens’ perspectives on the future of Europe. Brussel/Amsterdam: Wilfried Martens Centre for European Studies/Glocalities, 2022.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

