De individualisering samen voorbij
Samenvatting
Ieder mens wil iets voor een ander betekenen. Ruimte geven aan deze kracht van onderlinge solidariteit en samenwerking kan ons verlossen van de kilte van de markt en een verstikkende overheid. De coöperatieve samenleving is er al. Nu komt het erop aan haar niet in de weg te zitten.
In de politiek gaat het vaak over de markt en over de overheid. De laatste jaren klinkt daarbij steeds vaker dat de overheid iets moet doen om de doorgeschoten macht van de markt te beteugelen: het tegengaan van de uitwassen van jarenlang neoliberaal denken. Het is niet gek dat de pendule dan de andere kant op slingert. Toch is het een vergissing om alle heil dan maar van de overheid te verwachten. Een sterke overheid is tenslotte geen substituut voor een sterke samenleving. En juist die heeft geleden onder de jarenlange erosie van de individualisering.
Individualisering en staatsliberalisme
In de laatste decennia van de vorige eeuw werd het denken van John Rawls (1921-2002) dominant in zowel de politicologie als de politiek. Dit denken komt in de kern neer op een soort staatsliberalisme, dat moet leiden tot een rechtvaardige samenleving.1 Ongelijkheid veroorzaakt door andere mensen of ongelukkige omstandigheden wordt door de overheid altijd weer rechtvaardig gemaakt. De mens is daardoor totaal vrij om individueel geluk na te jagen zonder enige wroeging of terughoudendheid.
Het streven naar een samenleving gebouwd op principes van rechtvaardigheid is zeer nobel. En het is een van de redenen waarom Rawls zo invloedrijk kon worden. Het probleem is echter dat dit theoretisch raamwerk in de echte wereld niet werkt. Ieder voor zich en de staat voor ons allen, daarop kun je geen samenleving bouwen. Het rechtvaardigt in ultimo individualisme en egoïstisch handelen. Het geweten kan op een laag pitje.2 Het lukt een overheid in de complexe werkelijkheid niet om dit weer recht te trekken. Het antwoord dat de overheid wel kan geven is er een van complexe voorschriften, lange formulieren en eindeloze controles. Een verstikkende bureaucratie die misbruik zó hard moet voorkomen dat ze uitmondt in een toeslagenaffaire.
Daarnaast moest de overheid zelf ook bijna als marktpartij worden gerund. Groei, rendement en efficiency gingen als centrale criteria ook voor de overheid gelden. De burger werd bezien als een klant en een kostenpost. ‘Daar waar spreadsheets de waarheid in pacht lijken te hebben, wordt het hoofd gebogen en stopt maar al te vaak het denken’, schrijft voormalig Rijksbouwmeester Floris Alkemade terecht in zijn boek over de toekomst van Nederland.3 Hierin stelt hij dat Nederland geen bv is en dat ook niet moet zijn. ‘De laatste decennia heeft de overheid vooral de vrije markt aan het woord gelaten. Deze houding is ten koste gegaan van maatschappelijke waarden die evenzeer door de overheid bewaakt moeten worden’, aldus Alkemade.
Markt en overheid horen ten dienste te staan aan de samenleving. Maar wat werd het in de praktijk? Kilte van de markt en bureaucratie van de overheid. Individualisering en neoliberaal denken hebben bijgedragen aan de erosie van maatschappelijke samenhang en gemeenschapszin. De wal begint inmiddels het schip te keren, en steeds meer mensen voelen dat er iets niet in de haak is.
Te vaak wordt aangenomen dat mensen zelf geen zin en tijd hebben om samen ergens de schouders onder te zetten
Hoe nu verder?
De Belgische schrijver Jonathan Holslag beschrijft in zijn nieuwste boek Van muur tot muur. De wereldpolitiek sinds 1989 hoe de muren die we veertig jaar geleden afbraken weer worden opgebouwd. Niet alleen tussen landen, maar ook tussen groepen mensen in onze samenleving. Het is het gevolg van de misvatting van de jaren negentig van de vorige eeuw, toen werd gedacht dat met de overwinning van het liberalisme het einde van de geschiedenis was bereikt. Het is onze eigen schuld, zo stelt Holslag. ‘We ontbeerden de wijsheid om maatschappelijke cohesie in stand te houden.’4
Holslag omschrijft hiermee wat mij betreft treffend de erfenis van enkele decennia individualisering, neoliberalisme en staatsdenken. Tegelijkertijd echoot hij hiermee de waarschuwing van de Spaanse filosoof Ortega y Gasset bijna een eeuw eerder. Als welvaart en vrijheid té vanzelfsprekend worden, gaan mensen vanzelf denken dat die welvaart en vrijheid even spontaan en natuurlijk zijn als een boom of het schijnen van de zon – in plaats van een moeizaam verworven historische prestatie die alleen met bloed, zweet en tranen in stand te houden is.
Vandaag de dag zien we dus wel steeds vaker de schaduwkanten van individualisering en neoliberalisme: de bankencrisis, het hyperkapitalisme van machtige techbedrijven en roekeloze private-equityfondsen, de uitputting van de aarde en de verandering van het klimaat. Maar we zien het ook in de toenemende ongelijkheid op de arbeidsmarkt, in de crisis op de huizenmarkt, in het verlies van gemeenschapszin en in de toegenomen eenzaamheid. Grote vraagstukken die wachten op antwoorden. Maar zijn we hier nog wel toe in staat? In die zoektocht wordt meestal toch weer alleen naar de overheid gekeken als degene die alle problemen maar moet oplossen.
Willen en kunnen mensen dit wel?
Te vaak wordt hierbij voetstoots aangenomen dat mensen zelf geen zin en geen tijd meer hebben om samen de schouders ergens onder te zetten. Of nog cynischer: dat ze dat überhaupt niet kúnnen. Hebben ze het niet al te druk met hun eigen leven? Vragen we niet te veel van ze? Wat mij betreft moeten we af van deze cynische gedachten. Enerzijds omdat het uiteindelijk een rechtvaardiging vormt om te blijven hangen in de individualisering die ons gebracht heeft waar we nu staan. Maar anderzijds, nog belangrijker, omdat de vernieuwing allang gaande is. Kijk om je heen en zie wat er al gebeurt. De kracht in onze samenleving is ongekend. Het is een misvatting doordrenkt van individualisering en te veel marktdenken dat de mens niet meer verantwoordelijkheid kan of wil dragen voor iets wat groter is dan hijzelf.
Een tweede misvatting is dat meer ruimte voor de samenleving zou leiden tot meer ongelijkheid omdat alleen de happy few ervan zal weten gebruik te maken. Ofwel een groep mensen die toch al goed voor zichzelf weet te zorgen. Dit miskent echter het feit dat deze groep op dit moment juist het makkelijkst door alle reguleringen, procedures en beperkingen weet heen te breken die door onder andere overheden worden opgeworpen. Meer ruimte aan de samenleving verkleint dus de ongelijkheid die er door de barrières vanuit de overheid nu zijn ingebakken maar die slechts een kleine groep weet te overwinnen. Daarnaast moeten we ook niet overschatten hoe succesvol de overheid is met het bereiken van juist de mensen in een complexe kwetsbare situatie. Solidariteit die niet zozeer van de overheid komt maar van ons allemaal is, zal meer opleveren en meer op maat zijn.
Gemeenschappelijke, zelforganiserende initiatieven zoals kinderen opvangen of energie opwekken zijn de toekomst
Antwoord is de samenleving
Het kan de oplettende lezer niet ontgaan zijn dat het antwoord op de uitdagingen van deze tijd wat mij betreft niet komt van markt of overheid, maar vanuit de kracht van de samenleving. Uiteindelijk draait het om de fundamentele vraag wie we zijn en wat ons bindt. Zijn wij als los zand dat zijn eigen weg zoekt, of zijn wij een gemeenschap van mensen die bij elkaar horen, met elkaar verbonden zijn en elkaar nodig hebben?
Ik geloof het laatste. Vrijheid is niet doen wat je zelf wilt, maar een balans tussen autonomie en zelfbeperking. Vrijheid is geen afwezigheid van plichten naar elkaar, maar de vrijheid om goed te zorgen voor jezelf én anderen. Niet samen voor ons eigen, maar samen voor elkaar.
Juist die verbinding, in de vorm van wederkerigheid, verantwoordelijkheid en solidariteit, kan het vertrouwen herstellen dat we als één gemeenschap elke uitdaging aankunnen. Juist in een plurale, veelkleurige samenleving hebben we vaste grond nodig in gedeelde waarden en gemeenschappelijke instituties. Het plaatst de samenleving boven de overheid en de markt, en geeft burgers meer ruimte om met elkaar vorm te geven aan een goed leven.
Coöperatieve samenleving
Iedereen wordt er beter van als niemand zijn eigen belang laat gelden boven dat van anderen. We voelen hoe groot de behoefte is aan meer gemeenschapszin. Aan een tijdperk van minder ‘ik’ en veel meer ‘wij’. Het is tijd voor een coöperatieve samenleving, waar mensen met elkaar aan de slag gaan met de grote vragen in onze samenleving. Gezond voedsel inkopen, kinderen opvangen, duurzame energie opwekken, voor elkaar zorgen of nieuwe woonprojecten uit de grond stampen. Deze gemeenschappelijke, zelforganiserende initiatieven zijn de toekomst. Zij vervullen dezelfde rol als de kerk, de vakbond en de ANWB altijd deden. Cement tussen de stenen. Netwerken waar mensen op kunnen terugvallen, waarin ze elkaar kunnen helpen, betekenis vinden en zich thuis voelen. Niet omdat het moet van de overheid, niet omdat je er via de markt voor betaalt, maar omdat we als mensen elkaar nodig hebben. Het ware geheim van de coöperatieve samenleving? Mensen die met elkaar de schouders eronder zetten.
Maar de samenleving kan dit niet alleen. De overheid en de markt zullen hun steentje moeten bijdragen om datgene wat mensen samen doen, in zijn kracht te zetten. Dat vraagt enerzijds om bedrijven die niet slechts bezig zijn met zo veel mogelijk winst behalen, maar ook nadenken over hun eigen maatschappelijke taak; en anderzijds om een overheid die initiatieven uit de samenleving niet kapotregelt door eindeloze wetgeving en papierwerk, maar meedenkt in wat mogelijk is en de ruimte biedt waar dat kan.
Slot
Natuurlijk brengen we die verandering niet in één dag tot stand. Maar ik ben ervan overtuigd dat deze verandering al gaande is. We komen in een tijdperk die de individualisering voorbijgaat. Een samenleving die recht doet aan mensen en hun onderlinge relaties. Waar vrijheid en verantwoordelijkheid onlosmakelijk zijn verbonden. In een nieuwe balans tussen samenleving, markt en overheid. Met krachtige ondersteuning van de coöperatieve samenleving van verenigingen en het maatschappelijk midden.
Wie naar de toekomst van Nederland kijkt ziet geen land van individuen en een alles-moet-maar-kunnen-maatschappij, maar een coöperatieve samenleving. Energiecoöperaties, zorgcoöperaties, wooncoöperaties. In elk dorp, in elke stad, buurt of wijk ontdekken mensen de meerwaarde van verantwoordelijkheid nemen en samenwerken. Omdat we samen verantwoordelijk zijn voor Nederland.
Artikel in het kort:
- Het staatsliberalisme van John Rawls heeft ervoor gezorgd dat we de solidariteit aan de overheid hebben uitbesteed, waardoor de mens vooral zijn eigen geluk kon nastreven
- De overheid werd echter als een marktpartij georganiseerd, waardoor bureaucratie en verkilling de boventoon zijn gaan voeren
- Inmiddels keert de wal het schip: overal in de samenleving ontstaan initiatieven van mensen die inzien dat ze samen veel beter hun (noodzakelijke) activiteiten kunnen ontplooien
- Dit gebeurt niet volledig buiten overheid en markt om, maar deze moeten wel weer in dienst van de samenleving komen en niet alleen zichzelf dienen
Noten
- 1.Zie Rawls’ bekendste werk: John Rawls, A theory of justice. Cambridge: The Belknap Press of Harvard University Press, 1971.
- 2.Zie Hans Hillen, God vergeten. Gedachten over de mens in een tijdperk van technologie. Amsterdam: Elsevier, 2015, pp. 29-31.
- 3.Floris Alkemade, De toekomst van Nederland. De kunst van richting te veranderen. Bussum: THOTH, 2020.
- 4.Jonathan Holslag, Van muur tot muur. De wereld-politiek sinds 1989. Amsterdam: De Bezige Bij, 2021.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.