Samenwerken in de strijd tegen georganiseerde criminaliteit
Samenvatting
‘We leven niet op een eiland en langs elkaar heen, maar zo hebben we de strijd tegen georganiseerde misdaad wel geregeld en in allerlei hokjes gestopt’, betoogde Wim van de Donk onlangs.1 Dat moet en kan anders. In een zogenoemde fieldlabsetting is daarom een onorthodoxe manier van samenwerken tussen politie, justitie en aanverwante organisaties beproefd, en met resultaat.2 De praktijk van deze aanpak toont dat slimmer samenwerken leidt tot grenzelozer en effectiever optreden in de strijd tegen georganiseerde criminaliteit.
Een politieagent die werkzaam is in de regio Zeeland-West-Brabant kan er niet over uit dat via de nabijgelegen havens cocaïnesmokkel plaatsvindt richting het achterland. Het is alom bekend dat Nederland over een florerende drugshandel beschikt.3 Dit levert het ongewenste maatschappelijke effect op dat de onderwereld zich in toenemende mate vermengt met de bovenwereld. Dit gebeurt bijvoorbeeld als georganiseerde criminelen legale partijen, zoals ondernemers en volksvertegenwoordigers, beïnvloeden of onderdrukken.
De politieagent weet dat de cocaïnesmokkel start in Midden-Amerika en dat de drug via de havens in Nederland en België wordt getransporteerd het achterland in. Bananen worden gebruikt als dekmantel voor de smokkel. De financiën van fruitbedrijven moeten daarom worden doorgelicht om verdachte transacties te traceren. Op die manier moet het mogelijk zijn om deze specifieke vorm van georganiseerde criminaliteit in de regio Zeeland-West-Brabant aan te pakken. Maar dat kan de politieagent niet alleen.
Hij treft een officier van justitie die de illegale smokkel van deze verdovende middelen eveneens als een groot probleem ziet. Zij stellen daarom een team samen met douaniers, die weten van het reilen en zeilen in de havens, en medewerkers van de Belastingdienst, die verdachte transacties van de fruitbedrijven kunnen traceren. Tevens neemt vanuit het Regionale Informatie- en Expertise Centrum een expert deel die ervaring heeft met het in beeld brengen van georganiseerde drugscriminaliteit.
Het net ingestelde team grijpt de kans aan om in een fieldlabsetting over de grenzen van de publieke organisaties heen samen te werken. De setting bestaat uit enkele sessies verspreid over een jaar. Alle deelnemende teams willen de strijd tegen georganiseerde criminaliteit aangaan, en geven elkaar feedback om het begrip van de geconstateerde problemen en bedachte acties te verbeteren.4
In een eerste sessie werkt het team aan het formuleren van een gedeelde opvatting over het geconstateerde probleem: de cocaïnesmokkel in de regio Zeeland-West-Brabant. Samen stellen de teamleden een overzicht op van de wegen die de criminelen bewandelen om de smokkel te laten plaatsvinden. In een volgende sessie brengen zij de geldstromen van de mogelijk malafide fruitbedrijven in kaart. Daarna denken zij na over een actie om de smokkelwaar op te sporen en de criminelen op te pakken. In een afrondende sessie vertellen zij vol trots dat zij een geslaagde actie hebben gehad: 1.500 kilo cocaïne werd in de Antwerpse haven onderschept, en bij een malafide fruitbedrijf in Kapelle werden veertien verdachten aangehouden.5 Naast een geslaagde actie is dit tevens een duidelijk signaal naar alle malafide fruitbedrijven in de omgeving: pas op!
Effectief samenwerken over grenzen heen
Wat het beschreven team succesvol maakte, is dat over bestaande grenzen van publieke organisaties heen informatie gedeeld kon worden. Dit is wat ik versta onder ‘grenzeloos samenwerken’.
In de fieldlabsetting was het mogelijk om kennis over cocaïnesmokkel te koppelen aan inzage in verdachte transacties, om op basis daarvan acties te bedenken om criminelen op te pakken.
Verder vond dit team een balans tussen de paradoxen die deze onorthodoxe manier van samenwerken, beter bekend als teaming, met zich meebrengt. Teaming betreft een samenwerking waarin kennis en kunde van verschillende, in dit geval publieke, professionals bijeen worden gebracht om tot nieuwe oplossingen voor geconstateerde problemen te komen.6 Dit wordt gedaan door in een iteratief proces te werken aan de gedeelde opgave, waarbij voortdurende feedback het onderlinge begrip van het probleem en de aanpak verbetert. Dit was een proces dat gestimuleerd werd in de fieldlabsetting. Deze onorthodoxe manier van samenwerken kent enkele paradoxen die met elkaar in balans moeten worden gebracht:
- het creëren van speelse chaos en het bewaren van gerichte discipline;
- het uitzetten van grote lijnen en het uitwerken van kleine details;
- het zetten van een hoge standaard en durven falen.
Wat het beschreven team succesvol maakte, is dat over de grenzen van publieke organisaties heen informatie gedeeld kon worden
Het team slaagde erin om speelse chaos te creëren in het maken van de overzichtsplaten van de door criminelen bewandelde wegen en bijbehorende geldstromen. Op whiteboards gingen zij aan de slag met stiften, post-its en plakkers om het geconstateerde probleem te verbeelden. Vervolgens bracht het team deze chaos samen in twee overzichtelijke platen die inzage gaven in het probleem. Op de eerste paradox van teaming vonden zij op deze manier een balans.
Daarnaast lukte het dit team om de grote lijnen uit te zetten, door bijvoorbeeld niet alleen de eigen teamleden en directe collega’s te betrekken, maar ook de Belgische opsporingsdienst in stelling te brengen. Uit de ondernomen actie blijkt dat zij tot in het kleinste detail hadden nagedacht over de manier waarop zij hun klapdag zouden vormgeven: alle aspecten van de actie moesten naadloos op elkaar aansluiten en dat lukte door een gedegen briefing te doen met alle betrokkenen. De balans op de tweede paradox maakte het tot een geslaagde actie.
Tot slot durfde dit team een hoge standaard te zetten door te stellen dat alle cocaïnesmokkel in de regio Zeeland-West-Brabant aangepakt moest worden. Dit ging het team natuurlijk nooit lukken, en zeker niet met een enkele actie. Maar door deze hoge standaard te zetten, lukte het wel om één geslaagde actie te ondernemen en daarmee een signaal af te geven naar andere malafide fruitbedrijven. De balans die het team vond op de derde paradox maakte dat andere criminele organisaties op zijn minst gewaarschuwd zijn.
Aanbevelingen voor grenzeloos en effectief samenwerken
Georganiseerde criminelen leven niet op een eiland en langs elkaar. We kunnen daarom de publieke organisaties die onze rechtsstaat beschermen evenmin op hun eigen eilanden langs elkaar heen laten leven. De belangrijkste aanbevelingen om dit te veranderen, zijn als volgt.
Ten eerste moet het mogelijk zijn om binnen de wettelijke kaders grenzeloos samen te werken. Cruciale informatie over bijvoorbeeld verdachte transacties moet door de ene publieke organisatie met de andere organisatie gedeeld kunnen worden. Dat is op dit moment lang niet altijd het geval. En het beschreven team waarin grenzeloos samengewerkt werd, toont dat meer ruimte voor het onderling delen van kennis en kunde leidt tot een geslaagde actie om georganiseerde criminaliteit aan te pakken.
Ten tweede moet het mogelijk zijn om meer teams te begeleiden. In de praktijk is gebleken dat het een uitdaging is om teams die op een onorthodoxe manier willen samenwerken een balans te laten vinden op de paradoxen van teaming. Het beschreven team kreeg in een fieldlabsetting een jaar lang intensieve begeleiding van coaches die zelf werkzaam waren bij politie en justitie. Daarnaast gaven docenten van de universiteiten van Tilburg, Harvard en Oxford colleges over grenzeloos en effectief samenwerken.7 De schaal van deze setting is echter te klein om het omvangrijke criminaliteitsprobleem volledig aan te pakken. Om effectiever samen te werken in de strijd tegen georganiseerde criminaliteit zullen teams daarom op grotere schaal moeten worden begeleid in teaming. Dit kan bijvoorbeeld door meer soortgelijke settingen te creëren, of door meer publieke professionals in samenwerking te trainen.
Aan het eind van het interview over de rechtsstaat vroeg Van de Donk zich af of criminele organisaties zouden schrikken van de acties die momenteel tegen hen worden ondernomen.8 Voor grenzeloze en daardoor effectievere samenwerking door publieke organisaties zullen de gehardste criminelen geen schrik hebben, maar dat betekent niet dat we kunnen stilzitten. Met de voorgaande aanbevelingen doe ik daarom enkele concrete voorstellen waardoor de rechtsstaat in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit iets meer zijn tanden kan laten zien.
Noten
- 1.Jan Prij, ‘IRT-trauma zit effectieve rechtsstaat in de weg’, Christen Democratische Verkenningen 39 (2019), nr. 4, pp. 98-101, aldaar p. 100.
- 2.Het Tilburg Center for Regional Law and Governance (TiREG) heeft in samenwerking met het Openbaar Ministerie en de Nationale Politie en docenten van Harvard University en de University of Oxford een fieldlabsetting gecreëerd waarin verschillende publieke professionals samenwerken aan het ontwikkelen en ondernemen van gezamenlijke acties om georganiseerde criminaliteit aan te pakken. De casus van het team dat in dit artikel wordt beschreven, komt voort uit de vijfde editie van het zogenoemde Organized Crime Field Lab (OCFL). Het beschreven team dient als voorbeeld, omdat het geconstateerde probleem en de bijbehorende actie in de openbaarheid zijn gebracht (zie noot 5). Andere deelnemende teams pakten andere vormen van georganiseerde criminaliteit aan, zoals mensenhandel en witwaspraktijken. Zie voor meer cases: Sanderijn Cels, Jorrit de Jong en Martijn Groenleer, Gezocht: pioniers. Strategische samenwerking in de strijd tegen ondermijnende criminaliteit. Den Haag: Boom Bestuurskunde, 2017.
- 3.Pieter Tops en Jan Tromp, Nederland drugsland. De lokroep van het geld, de macht van criminelen, de noodzaak die te breken (en hoe dat dan te doen). Amsterdam: Balans, 2020.
- 4.Maurits Waardenburg, Martijn Groenleer en Jorrit de Jong, ‘Designing environments for experimentation, learning and innovation in public policy and governance’, Policy & Politics 48 (2020), nr. 1, pp. 67-87; Maurits Waardenburg, Martijn Groenleer, Jorrit de Jong en Herman Bolhaar, ‘Evidence-based prevention of organized crime. Assessing a new collaborative approach’, Public Administration Review 78 (2018), nr. 2, pp. 315-317.
- 5.NOS Nieuws, ‘Acties tegen Zeeuwse en Brabantse fruitbedrijven met drugslink’, nos.nl, 20 maart 2019.
- 6.Amy C. Edmondson, Teaming to innovate. San Francisco: Jossey-Bass, 2013.
- 7.Zie noot 2.
- 8.Prij 2019, p. 101.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.