Bregmans gebrekkige vertrouwen
Samenvatting
Het kan gerust een fenomeen genoemd worden: De meeste mensen deugen van Correspondent-journalist Rutger Bregman. Het uiterst succesvolle boek gaat in tegen de vooronderstelling waarop ons wereldbeeld is gebouwd en op basis waarvan wij ons collectieve leven inrichten: dat mensen niet te vertrouwen zijn en door controle en dwang in het gareel moeten worden gehouden. Quod non, zegt Bregman.
Op de overgang van bladzijde 317 en 318 – het boek telt maar liefst 522 pagina’s, maar leest als een trein – staan de zinnen die het succes verklaren, denk ik:
Vrezen wij dat de meeste mensen egoïsten zijn omdat we denken dat anderen dat ook denken? En voegen wij ons vervolgens naar dit cynisme, terwijl we eigenlijk verlangen naar een leven met meer vriendelijkheid en saamhorigheid?
Velen verlangen blijkbaar naar zo’n leven. Zij worden door Bregman bemoedigd en bevestigd in hun vermoeden dat de balans naar het wantrouwen is doorgeslagen. Hij laat zien dat het anders kan. Vriendelijkheid en saamhorigheid vormen een mogelijke grondslag van samenleven. Ik heb sympathie voor deze boodschap, en verkondig die ook zelf. Uiteindelijk kan samenleven alleen op vertrouwen gebaseerd zijn, want anders gaat het om onderwerping en dressuur.
Ik beschouw dat echter als een risicovol standpunt. Niet alleen omdat het tegen de communis opinio ingaat, maar omdat vertrouwen beschaamd kan worden – en beschaamd ís! Er zijn ideologieën waarvan het uitsluiten en zelfs uitroeien van miljoenen mensen het doel was en is. Dat maakt vertrouwen moeilijk. Bregman legt uit dat de concentratiekampen en de goelags niet betekenen dat mensen schurken zijn die in toom gehouden moeten worden, maar dat werkt eerder averechts. Dan denkt in ieder geval deze lezer: Wat hebben we eraan dat de meeste mensen deugen, als deze deugdzaamheid dergelijke verschrikkingen niet kan voorkomen?

Rutger Bregman
De meeste mensen deugen. Een nieuwe geschiedenis van de mens De Correspondent | 2019 | 512 pp. | € 25,– | ISBN 9789082942187
Het vrijpleiten van de mens
Deze vraag stelt Bregman niet. Hij lokaliseert goed en kwaad niet in wat er gebeurt, maar in de natuur van mensen. Zoals de klassieke theodicee – die de vraag beantwoordt naar de samenhang van Gods goedheid, Gods almacht en het bestaan van het kwaad – God wel vrijpleit van schuld, maar zo de aandacht afleidt van het godgeklaagde kwaad, zo pleit Bregmans aanpak de mens vrij ten koste van de aandacht voor de ontmenselijking. De titel van zijn boek is ontleend aan een uitspraak die Alex Brenninkmeijer deed als Nationale ombudsman. Laatstgenoemde protesteerde in 2013 tegen de neiging om burgers vooral als potentiële schurken te benaderen, en tegen de ontmenselijking die dit impliceert. Dat is echter iets heel anders dan dat een eventuele aangeboren neiging tot deugdzaamheid de grondslag zou kunnen zijn van een goede samenleving. En dat laatste is wat Bregman veronderstelt.
Bregman is in zijn boek vooral uit op een ander mensbeeld dan het heersende. Dit is van belang omdat naar zijn overtuiging mensen de wereld scheppen naar hun vermeende evenbeeld. In onze cultuur van wantrouwen leren mensen niet om betrouwbaar te zijn. Dat kunnen zij alleen maar leren in een cultuur van vertrouwen, en een dergelijke cultuur hebben wij daarom nodig. Tot zover akkoord, wat mij betreft. Maar het probleem is dat Bregman dit vertrouwen vervolgens probeert te baseren op wetenschappelijke kennis.
Hij doet dat allereerst door het vermeende wetenschappelijke bewijs voor de menselijke onbetrouwbaarheid te ontmaskeren. Dat is vermakelijke lectuur. Het Stanfordgevangenisexperiment, dat zou aantonen hoe gewone studenten zomaar tot sadistische bewakers kunnen worden; het experiment van Milgram, dat zou laten zien dat brave burgers bereid zijn om in opdracht anderen te elektrocuteren; de zaak-Kitty Genovese, waarbij talrijke omstanders getuige waren van een moord en niets deden: ze blijken alle hoogst discutabel. Zelfs voor de dystopische roman Lord of the flies van William Golding, waarin een groepje Engelse kostschooljongens aangespoeld op een onbewoond eiland alleen het recht van de sterkste erkent, biedt Bregman een aansprekend tegenvoorbeeld. Geen fictie, maar waargebeurd. Hij doet verslag van zijn bezoek aan twee overlevenden van een groepje schoolkinderen die juist vanwege hun samenwerking een langdurig verblijf op een onbewoond eiland wisten te overleven.
Om uit de impasse te komen kiest Bregman paradoxaal genoeg een typische Verlichting-strategie
Thomas van Aquino
Bregman brengt het naoorlogse succes van de boodschap dat beschaving slechts een dun vernisje is over wreedheid en geweld, in verband met de schok die Auschwitz teweegbracht. Hoe is deze afgrond van verschrikking in het gecultiveerde Europa te verklaren? Iedereen heeft een Eichmann in zich, zo wordt het geaccepteerde antwoord. De Verlichting had het al gezegd: de menselijke natuur is onbetrouwbaar en moet in bedwang worden gehouden. Checks-and-balances hebben we nodig. Daarop gingen wij ons na de oorlog des te sterker richten. De permissieve jaren zestig lieten de teugels even vieren, maar daarna werd de nadruk op controle alleen maar groter. Met als effect dat er almaar meer controle nodig is, want in een wantrouwende samenleving leren mensen niet om betrouwbaar te zijn.
Om uit deze impasse te komen, kiest Bregman paradoxaal genoeg een typische Verlichting-strategie. Hij construeert een tegenstander, te weten het idee dat de mens van nature slecht is en ‘geneigd tot alle kwaad’, en bestrijdt dit idee vervolgens met wat volgens hem de nieuwste wetenschappelijke inzichten zijn in de menselijke natuur. Net als de Verlichting ziet hij daarbij over het hoofd dat de menselijke natuur zoals de wetenschap die onderzoekt, een heel andere natuur is dan die klassiek in de filosofie met goed en kwaad in verband wordt gebracht. Als Aristoteles, en vervolgens Thomas van Aquino in zijn spoor, menen dat mensen van nature sociaal zijn, dan bedoelen zij iets heel anders dan de ontdekking dat empathie in onze genen zit. Die genetisch bepaalde hardware wordt in de biologie ‘natuur’ genoemd, maar Aristoteles en Thomas lokaliseerden de menselijke natuur in het verlangen naar gemeenschap en in het feit dat wij gemeenschap spontaan als goed herkennen. Bregman probeert dit verlangen zelf weer te verklaren. Hij speculeert dat mensen door hun neiging om elkaar te vertrouwen, van elkaar te houden, en van de omgeving en van elkaar te leren, in de evolutie uiteindelijk sterkere, beter tegen hun omgeving en hun vijanden gewapende soorten hebben overwonnen. Bregman noemt dit een beetje potsierlijk de theorie van homo puppy, en de pretentieuze ondertitel van zijn boek verwijst hiernaar. Deze theorie maakt empathie echter functioneel – en in deze zin goed –, waardoor die ook moreel neutraal wordt. Het feit dat mensen empathisch zijn, betekent dan dus niet dat de meeste mensen zouden deugen, maar dat ze op een contraintuïtieve manier de strijd om het bestaan hebben weten te winnen.
Geloof
Kortom, Bregman ziet over het hoofd dat vertrouwen niet op bewijs kan worden gefundeerd, want dan is het geen vertrouwen meer. Dit lijkt op hetgeen de apostel Paulus schrijft over de hoop: ‘Als we (…) nu al zouden zien waarop wij hopen, zou het geen hoop meer zijn’ (Romeinen 8:24). Paulus geeft daarbij meteen aan waarom het belangrijk is dit verschil in de gaten te houden: ‘Als wij hopen op wat nog onzichtbaar is, blijven we in afwachting daarvan volharden’ (Romeinen 8:25). We doen zelf moeite om de hoop en het vertrouwen in stand te houden, om zelf mensen te zijn op wie je kunt hopen en die je kunt vertrouwen. Het antwoord op Auschwitz kan niet bestaan in een verklaring. Het enig mogelijke antwoord is het gedenken van het nodeloos en zinloos lijden en het meedragen van de schuld eraan, en van daaruit verzet tegen elke dreiging dat het zich herhaalt. Dat vraagt vertrouwen dat onze afschuw van het lijden betekenis heeft, en geloof dat mensen er niet voor bestemd zijn massaal vermoord te worden.
Bregman is een domineeszoon
Bregman is een domineeszoon. Mede daarom lijkt hij weinig te moeten hebben van geloof. Dat is zijn goed recht, maar ik vind het vreemd om te lezen dat het christendom zou geloven dat mensen van nature tot het kwade geneigd zijn. Ik ken dat zinnetje uit de Heidelbergse catechismus dat dit suggereert ook, maar er is toch echt heel veel christendom dat een andere visie heeft op de zondeval. In mijn rooms-katholieke traditie wordt de mens gezien als bestemd voor Gods genade en verlangend naar het goede, maar tragisch geneigd om een lager goed in de plaats te stellen van een hoger. Wij verlangen naar liefde, maar we doen dat niet zelden door ons te keren tegen hen die wij zien als bedreiging van deze liefde. Zo kan het natuurlijke verlangen naar het goede leiden tot angst, angst tot vijandschap, vijandschap tot geweld, en geweld tot het uitroeien van de vermeende vijand. Gerichtheid op het goede kan leiden tot kwaad. Dat gaat echter niet automatisch, en steeds is het mogelijk het leven te kiezen (vgl. Deuteronomium 30:15-20), ook waar de logica van dood en verderf heerst. Er is echter geen garantie dat de dood daardoor ook inderdaad verslagen wordt. God heeft niemand opgedragen goddeloos te zijn, heet het in het – toegegeven: deuterocanonieke – Bijbelboek Wijsheid van Jezus Sirach (15:20), en niemand toestemming gegeven om kwaad te doen. Een God die aan moraliteit hecht is geen supercipier, zoals Bregman schrijft, maar een bondgenoot in het verzet tegen het kwaad. En die kunnen we in deze wereld goed gebruiken.
Dat het goede goed is omwille van zichzelf, is de blinde vlek van de moderne cultuu
Volgens het Nieuwe Testament is Jezus de ultieme grondslag van de vrijheid om het goede te doen. God is niet goed omdat het in onze genen zit of omdat het altijd merkbaar ergens toe leidt, maar omdat het goede bezig is uit het kwaad op te staan en elke goede daad vooruitgrijpt op de situatie waarin op onbegrijpelijke wijze alle tranen gedroogd en alle wonden geheeld zullen worden. Ik kan niet met minder genoegen nemen omdat ik dit niet kan bewijzen. Ik denk daarom dat we het met geloof moeten doen.
Dit geloof kan bevestiging vinden in veel van de voorbeelden die Bregman geeft van verbluffende staaltjes van vertrouwen, soms over schijnbaar onoverbrugbare kloven heen, die tot ongedachte resultaten hebben geleid. Maar iets is niet goed omdat het succes heeft; het is goed omdat het goed is. Gevangenen humaan behandelen is niet goed omdat het tot minder recidive leidt, gevangenen humaan behandelen is goed omdat mensen mensen blijven, ook als ze zich onmenselijk hebben gedragen. Hen uit wraak onmenselijk behandelen leidt alleen maar tot verdere ontmenselijking.
Dat het goede goed is omwille van zichzelf, is de blinde vlek van de moderne cultuur. Het is helaas ook de blinde vlek van Bregman. Zo komen we nooit tot vertrouwen, want wat anders dan het goede zouden we als vertrouwenwekkend kunnen beschouwen? We zijn immers van nature op het goede gericht.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.