Waken voor dubbele ondermijning
Samenvatting
Ondernemers hebben een maatschappelijke verantwoordelijkheid om alert te zijn op ondermijning en bij vermoeden van criminele bedoelingen dit te melden. Om die reden worden nu duizenden ondernemers tot ‘poortwachter’ omgevormd. Deze strategie is niet zonder risico’s. Nieuwe en overdadige regelgeving om ondermijning tegen te gaan kan het onderlinge wantrouwen in het maatschappelijke verkeer bevorderen en erger zijn dan de kwaal.
‘Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten.’ Dit bekende gezegde krijgt in de context van ondermijning een extra lading. Het gezegde drukt uit dat je oordeel over iemand vooral wordt beïnvloed door hoe je zelf bent. Geef je vertrouwen, dan krijg je vertrouwen. Werk je vanuit wantrouwen, dan wekt dat wantrouwen.
Onze samenleving is mede zo succesvol, zo welvaartverhogend, omdat we elkaar doorgaans met vertrouwen tegemoet kunnen treden. Die waarheid geldt wellicht nog het meest voor ondernemers. Goede ondernemers geven en wekken vertrouwen, en de economische wetenschappen laten tal van voorbeelden zien waarbij heel vergaande verdienmodellen mogelijk zijn op basis van het op voorhand geven van vertrouwen.1 Het vertrouwen dat er vroeg of laat betaald wordt voor een goed product of een verleende dienst. Het vertrouwen dat ook zonder grote marketingactiviteiten een bedrijf kan doorgaan, op basis van persoonlijk contact en de gunning die ermee samenhangt.
Boven- en onderwereld
Het is wellicht mede daarom dat een thema als ondermijning zo hard kan aankomen. Ondermijning kent namelijk twee kanten. De eerste is een overname van de bovenwereld door de onderwereld via de weg van witwassen en andere sluipwegen. De bestrijding hiervan is waar we het in dit themanummer van CDV vooral over hebben. De andere vorm van ondermijning is die waarbij de bovenwereld zichzelf verzwakt door alles wat deze doet om ondermijning te voorkomen. Dat loopt van het omgooien van werkwijzen en het investeren in tijd, geld en medewerkers, tot het veel later of niet helpen van klanten. Misschien zit de grootste ondermijning nog wel in een omslag in de behandeling van klanten en relaties van vertrouwen naar wantrouwen. Elke economie is gebaseerd op vertrouwen; op de lange termijn zouden daardoor de kosten van de tweede vorm van ondermijning weleens groter kunnen zijn dan de directe negatieve effecten van de eerste vorm. Daarom is het zo belangrijk om goed te doorgronden wat de effecten kunnen zijn van het tot ‘poortwachter’ benoemen van talloze ondernemers. Anders dreigt een dubbele ondermijning.
Een scène
In een sollicitatiegesprek voor de rol van auditor in de eigen beroepsgroep maken we kennis met een vrouw die een kleine makelaarspraktijk heeft. Zoals altijd vragen we in zo’n gesprek of de sollicitant zelf weleens benaderd is door een klant die iets voorstelde wat ze niet vertrouwde. Bijna altijd is het antwoord negatief. Niet bij haar. Kalm vertelt zij hoe ze een keer melding heeft gedaan van een vastgoedtransactie waarbij een potentiële klant contant wilde betalen. Ze heeft hem afgewezen en anoniem melding gedaan. Enige tijd later hoorde ze dat de politie een inval bij precies die klant heeft gedaan. Net zo kalm vertelt zij dat het in het verlengde ervan tot liquidaties is gekomen. Haar antwoord op onze vraag naar haar motief om te melden is simpel: ‘Dat hebben we toch zo afgesproken binnen de vereniging?’ Geconfronteerd met het idee dat dit voor veel van haar collega’s niet zo vanzelfsprekend is, geeft zij haar observatie dat vooral de collega’s melding doen die net als zij in de vereniging of in het eigen dorp actief zijn. Haar zorg heeft te maken met de collega’s die alleen opereren en geen contact met andere collega’s zoeken. Wat weten ze, wat durven ze?
Er vindt een grootschalige mobilisatie van de private sector plaats
In deze scène komt een aantal dingen samen:
- Er is een probleem. Ondermijning is geen denkbeeldig risico: de illegaal verworven geldstromen zijn fors, de gevolgen ook. Op basis van data-analyses bestaat het vermoeden dat zo’n 13 miljard euro op de een of andere manier een weg zoekt om legaal te worden,2 niet zelden via de vastgoedketen. In totaal gaat het om ongeveer anderhalf procent van het bruto binnenlands product. Zo lijkt er alleen al meer dan 4 miljard euro aan vastgoed in handen te zijn van personen die zelf geen vermogen of inkomen hebben. Dat kan een legale reden hebben, maar de kans is groot dat het om stromannen gaat die voor criminelen werken. Het gaat om geldstromen die het daglicht niet kunnen verdragen, met daarachter niet zelden concrete bedreigingen. Kortom, er is sprake van ondermijning van de rechtsstaat, maar niemand beschikt nog over een maatstaf om te zeggen tot hoeveel actie dat moet leiden en wat de prijs daarvoor mag zijn.
- Het raakt de verantwoordelijkheid van elke ondernemer. Naast het hele justitie- en opsporingsapparaat worden voor het tegengaan van ondermijning zo’n 200.000 bedrijven aangewezen om als poortwachter te fungeren. De grootbanken vallen daaronder,3 maar het overgrote deel hiervan betreft het mkb en zelfstandigen. En het begint pas: ook bijvoorbeeld bedrijven in de chemie, de autohandel en andere sectoren krijgen poortwachtersdienst. Een grootschalige mobilisatie van de private sector dus.
- De durf van deze ondernemer. Melden is niet zonder risico. Het is daarom moedig dat deze makelaarster daartoe overgaat, temeer omdat zij behoort tot degenen die weten dat, hoewel de melding per definitie anoniem moet gebeuren, ze bij een strafzaak als getuige wel met hun gegevens in het strafdossier terechtkomen – een mogelijk zware prijs voor iets wat door de collega’s ook met zwijgen of doorverwijzen wordt opgelost. Toch zou wat deze vrouw doet normaal moeten zijn.
- Het nog lage aantal meldingen. Deze makelaarster valt op met haar melding. Hoewel het aantal meldingen nu snel stijgt,4 hebben we het nog altijd over een klein aantal in verhouding tot het aantal transacties dat dagelijks plaatsvindt. Het is erg makkelijk om dat af te doen als een gebrek aan burgerzin of als opzet, maar dat is niet de indruk die we bijvoorbeeld in het kader van onze audits krijgen van de betrokken (georganiseerde) ondernemers. Er is meer aan de hand. Om uit te zoeken wat dat is, kunnen we ook niet om de vraag heen wat het rendement is van deze mobilisatie van de bovenwereld tegen de onderwereld.
- Werking van de regels. Onbekendheid met de regels is nog steeds aan de orde, maar daar wordt in ieder geval door brancheverenigingen aan gewerkt. Problematischer is hoe snel de regelgeving zich ontwikkelt en hoe afhankelijk deze nog is van data van matige kwaliteit. Ook de meldingsprocedure zelf is lastig, mede omdat de wetgeving rond privacy (AVG) en onderzoeksplicht (Wwft) op punten botst. Dat loopt van misverstanden over de vraag of paspoorten nu wel of niet moeten worden geblurd tot en met lastiger vragen over het kunnen inzien van het zogeheten UBO-register van uiteindelijke belanghebbenden (ultimate beneficial owners). Zeker dit laatste vraagt om het doorhakken van knopen over wat gezien mag worden en wat niet. Nu is er eigenlijk de situatie dat onderzoeken en melden niet goed kan, maar dat niet melden bij enig vermoeden5 strafbaar is.
- Het belang van georganiseerdheid. Het zijn de branche- en beroepsverenigingen die primair de reactie op ondermijning moeten organiseren. Dat is deels hun eigen belang – het voorkomt imagoschade – maar er speelt meer. Het komt neer op een combinatie van overheidsdwang en burgerzin. Sommige leden houden het op ‘Het moet nu eenmaal’, maar er zijn er genoeg die prima snappen dat ze het zich zowel professioneel als meer algemeen niet kunnen veroorloven om zich te laten verleiden tot witwassen of andere illegale zaken. Onze sollicitant is van dit laatste een uitgesproken voorbeeld. Het risico zit hem meer bij de ongeorganiseerden dan bij de georganiseerden.
Het zijn de branche- en beroepsverenigingen die de reactie op ondermijning moeten organiseren
Ondermijning van de relatie tussen klant en ondernemer
Achter deze scène zit een beeld van een serieus probleem, maar ook een beeld van veel preventieve acties, in gang gezet door regelgeving en door de sectoren zelf. Zorgwekkend is dat de regelgeving veel van de ondernemers vraagt en soms tegenstrijdig werkt, en dat tegelijkertijd de middelen maar matig effectief lijken. Per saldo blijven we nog erg afhankelijk van de burgerzin van de ondernemers en hun medewerkers. Deze burgerzin kan ook worden ondergraven als de regelgeving ervaren wordt als iets wat de relatie met de klant aantast, en dat is in toenemende mate het geval.
De belasting van de relatie tussen bedrijf en klant gaat inmiddels een stuk verder dan het moeten invullen van irritante formulieren en het voortdurend laten zien van je legitimatiebewijs aan mensen die je soms al je hele leven kent. Het openen van rekeningen bij een bank wordt bemoeilijkt, simpele informatieve vragen krijgen het antwoord ‘Dat mag ik niet zeggen van de AVG’, of je gegevens komen juist in registers terecht die voor iedereen toegankelijk zijn. Serieuzer wordt het als een fout uit het verleden mensen blijft achtervolgen via de data in hun dossier. Elke transactie in het maatschappelijke verkeer wordt bewerkelijker en dus duurder. Dat zijn kosten die ondernemers doorgaans niet kunnen doorberekenen in de kostprijs. Erger nog, maar veelal onzichtbaar, is het steeds complexer en gevoeliger maken van transacties die anders soepel en snel zouden kunnen worden afgehandeld. Die transacties worden daarmee onpersoonlijker, en dus ook de relatie tussen ondernemer en klant. Wie vertrouwt nog de waard?
Conclusie
Deze analyse begon met de constatering dat er iets aan de hand is. Ondermijning bestaat en is alleen maar gegroeid als gevaar. Niets doen is geen optie. Wat echter bij de analyse hoort, is dat de prijs voor het bestrijden van ondermijning ook hoog is: de ramp na de ramp. Het helpt echter niet om te zeggen, zoals Hendrik Gommer doet in Trouw, dat ‘de regelgeving om witwassen en terrorisme te bestrijden zelfs van de braafste burger een potentiële verdachte’ maakt.6 Dat is te makkelijk zolang de cijfers nog op een duidelijk gevaar wijzen. Wat moet er wel gebeuren?
- Dichter op de data kruipen. Transparantie is net zo belangrijk als privacy. We weten veel, maar niet genoeg om echt concreet te zijn over het dreigingsniveau en over welke resultaten worden geboekt.
- Consequenter de ondernemer helpen in diens strijd tegen ondermijning. Regelgeving en de opvolging ervan consistenter, stabieler en voorspelbaarder maken.
- Bij dat laatste hoort, last but not least, zorgen voor versterking en aanmoediging van de verenigingen en andere collectieven van ondernemers. Zonder de gezamenlijkheid geen succes.
Dit artikel werd geschreven in de dagen dat de boeren hun trekkers op het Malieveld parkeerden. Wie goed luisterde naar de aard van de protesten, zal hebben gehoord dat het vooral een protest was tegen de hoeveelheid regelgeving die over de boeren was uitgestort, en tegen de voortdurende veranderingen daarin. Het ging dus niet primair over geld, al werd het weer heel snel een discussie over geld nadat de politiek zich ermee mocht bemoeien. Het is echter de vraag of geld nog kan compenseren wat er in de sfeer van regelgeving al is misgegaan. Hoe verdedigbaar die regelgeving ook was en is, door de omvang ervan en de omgang ermee is eerst het draagvlak verdwenen en daarna de opstand begonnen.
Het is lang niet gezegd dat dit rond het thema ondermijning ook zal gebeuren. Wel is het risico van draagvlakverlies fors: als de regelgeving niet op z’n minst leidt tot het idee dat deze ook helpt; als er sprake blijft van onopgeloste conflicten tussen privacy en veiligheid; als we niet, conform het CDA-gedachtegoed, blijven uitgaan van vertrouwen in plaats van van wantrouwen.
Noten
- 1.Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, Vertrouwen in ondernemers. Den Haag: WI, 2006.
- 2.Gaby de Groot en Johan Leupen, 'Bijna €13 mrd wordt er jaarlijks witgewassen in Nederland', Het Financieele Dagblad, 13 november 2019. De infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen (iCOV) baseert deze schatting op 77.000 meldingen bij de Financial Intelligence Unit - Nederland over de periode 20092014. Achter dit cijfer zit een complexe werkelijkheid van binnen- en buitenlandse geldstromen. De recente aandacht voor witwassen leidt nu tot een piek in meldingen; dit is niet meegenomen in het genoemde bedrag.
- 3.Grootbanken als ING en ABN AMRO ontvingen hun megaboetes dus vooral omdat ze hun taak als poortwachter verzaakten, niet omdat ze zelf direct aan ondermijning deden – een essentieel onderscheid.
- 4.Financial Intelligence Unit - Nederland, FIU-Nederland Jaaroverzicht2018. Den Haag: FIU-Nederland, 2019.
- 5.In Nederland dient een 'vermoeden' al aanleiding voor een melding te zijn; in Duitsland geldt de term 'verdacht'.
- 6.Hendrik Gommer, 'De wetgeving tegen witwassen tast onze privacy en onze vrijheden aan', Trouw (Opinie), 5 oktober 2019.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.