China bekeken vanuit perspectief Hongkong
Samenvatting
De interesse vanuit het Westen voor China moet niet enkel angstig en waarschuwend van karakter zijn, maar ook gericht op wie de Chinezen zijn, betoogt Kathleen Ferrier, die vijf jaar in Hongkong heeft gewoond. Naïviteit over China’s politieke, wetenschappelijke en economische doeleinden is ongewenst, maar in plaats van Europees superioriteitsgevoel te tonen moeten democratische landen samenwerken en zo als versterkte gesprekspartner China de plek in de mondiale instituties geven die het toekomt. De christendemocratie met haar oog voor de kracht van de samenleving kan daarbij een bijzondere rol spelen.
‘One country, two systems’ was de magische formule die de toenmalige Chinese leider Deng Xiaoping bedacht voor de verhouding tussen Hongkong en mainland China, toen in 1997 de stad door de Britten teruggegeven werd aan China. ‘Eén land, twee systemen’ zou gedurende vijftig jaar borg staan voor Hongkongs autonomie, die gebaseerd is op de rechtsstaat, onafhankelijke rechtspraak en vrijheden die eigen zijn aan een pluralistische, open samenleving. Zo werd Hongkong, net als de voormalige Portugese kolonie Macau, een Special Administrative Region (SAR).
De ervaringen en inzichten die ik opdeed toen ik van 2013 tot 2018 in Hongkong woonde en werkte,1 doen mij betwijfelen of deze formule tot 2047 zal standhouden en of Hongkong niet veel eerder volledig ingelijfd zal zijn door China.
Bovendien meen ik dat deze ervaringen en inzichten interessante aanknopingspunten bieden voor het beantwoorden van de urgente vraag waar de op democratische waarden gebaseerde wereld, en daarbinnen de christendemocratie, voor staat: hoe verhouden wij ons tot een steeds assertievere Chinese Communistische Partij?
Eigen duiding
Met de kennis van nu zegt Chris Patten, die van 1992 tot 1997 de laatste Britse gouverneur van Hongkong was, dat de overeenkomst die hij namens de Britten opstelde veel scherper en duidelijker had moeten zijn voor wat betreft de duiding van begrippen als ‘rechtsstaat’ en ‘autonomie’.2
Sinds het begin van deze eeuw wordt duidelijk dat China een eigen duiding van deze begrippen heeft. Dat begon al met het verplicht Mandarijn leren, terwijl men in Hongkong Cantonees spreekt. Daarna kwam de beleidsregel dat iedere dag honderdvijftig mensen uit China zich mogen vestigen in Hongkong.
Dergelijke maatregelen leidden in 2013 tot de oprichting van de burgerlijkeongehoorzaamheidsbeweging Occupy Central with Love and Peace (OCLP), niet geheel toevallig door drie overtuigde christenen. Zij voorzagen dat de toegezegde democratische vrijheden op termijn niet vanzelfsprekend zouden zijn. Deze beweging groeide uit tot de zogenoemde Paraplubeweging, geleid door studenten, die in 2014 het financieel-economische hart van Hongkong bezet hielden. Zij protesteerde tegen het gezag in Beijing, dat bepaald had dat bij de verkiezingen van een nieuwe Chief Executive (burgemeester) van de stad weliswaar iedere stemgerechtigde vrij kon stemmen, maar alleen op kandidaten die door Beijing waren goedgekeurd.
Sindsdien zag men de invloed van China sluipenderwijs steeds groter worden. Verkopers van China-kritische literatuur ‘verdwenen’ voor langere tijd, gekozen volksvertegenwoordigers werden gediskwalificeerd, een politieke partij die onafhankelijkheid voorstaat werd verboden, en een journalist van de Financial Times werd het land uitgezet. Het werd allemaal geaccepteerd in Hongkong. Mijn studenten aan de Hong Kong Baptist University zeiden nog maar één ding te willen: zo snel mogelijk afstuderen en dan weg uit Hongkong. ‘Hier is geen werk voor ons, hier zijn geen woningen voor ons. Alles gaat naar mainland-Chinezen.’
Deze gelaten sfeer is volledig omgeslagen nadat de regering van Carrie Lam dit jaar met voorstellen kwam voor een verdrag waardoor mensen vanuit Hongkong uitgeleverd zouden kunnen worden aan China. Als deze wetgeving zou doorgaan, zou Hongkong een belangrijk deel van zijn autonomie verliezen, evenals zijn status als rechtsstaat en daarmee zijn aantrekkelijkheid voor het internationale bedrijfsleven. De meerwaarde van Hongkong ligt immers in zijn scharnierpositie tussen Oost en West.
In Hongkong werd men verplicht Mandarijn te leren, terwijl men er Cantonees spreekt
Religieuze vrijheden
Hongkong is China niet. In Hongkong heeft onder Mao in de vorige eeuw geen bloedige Culturele Revolutie (1966-1976) plaatsgevonden. Er is vrijheid van godsdienst, en dat is een levensgroot verschil met China, waar religie groeit, met als gevolg dat er juist steeds minder vrijheid voor is. In China groeien alle religies. Als verklaring hiervoor wordt wel genoemd dat, na de stormachtige economische groei – de afgelopen veertig jaar zijn minstens zevenhonderd miljoen Chinezen uit de armoede getild3 – en de daaraan gerelateerde toename van welvaart, er behoefte kwam aan zingeving. Religie in het algemeen wordt als bedreigend ervaren, omdat ze tot organisatie leidt en iedere vorm van organisatie door het gezag in Beijing beschouwd wordt als een potentiële dreiging. De islam wordt als extreem bedreigend ervaren, na aanslagen van separatistische Oeigoeren, onder andere in 2014 in de metro van Kunming. Die aanslagen zouden de harde aanpak (lees: schendingen van mensenrechten) van Oeigoeren in de westelijke provincie Xinjiang rechtvaardigen. Heropvoedingskampen waar miljoenen mensen ‘hun islamitische identiteit moeten leren loslaten’ hebben volgens de autoriteiten succes gehad: er zouden dertienduizend terroristen zijn opgepakt en zestienhonderd terreurnetwerken opgerold.4 Volgens de Oeigoeren heeft dit beleid echter niets met verdediging tegen terrorisme te maken, maar veeleer met de wens China te zuiveren van zogenoemde ‘vreemde religies’.
Een kritische houding is er in China ook ten aanzien van andere religies, en zeker ten aanzien van het christendom. Als reden voor de snelle groei van juist het aantal christenen wordt, naast de eerdergenoemde zoektocht naar zingeving, ook het feit genoemd dat het christendom een persoonlijke religie is, waarbij het gaat om de individuele relatie met Jezus en God. Juist in een samenleving waarin, in lijn met de confucianistische traditie, het belang van het collectief gaat boven het belang van het individu, heeft het christendom een grote aantrekkingskracht. De State Administration for Religious Affairs (SARA) heeft per 1 januari 2018 strakke gedragsregels uitgevaardigd voor alle religies in China, en inmiddels vallen religieuze zaken onder de dienst voor nationale veiligheid. In de publieke ruimte wordt geen enkele uiting van religiositeit meer toegestaan, en het algemene streven is om van iedere religie, dus ook van het christendom, een Chinese variant te ontwikkelen. Hoe die er dan uit moet zien is nog niet duidelijk.
Juist in een traditie waarin het collectief boven het individu gaat, hebben het christendom en de persoonlijke relatie met Jezus aantrekkingskracht
Geest uit de fles
In Hongkong heeft het voorstel voor het uitleveringsverdrag geleid tot de grootschaligste en gewelddadigste protesten sinds 1997 tegen de toenemende invloed van China. De vraag die iedereen bezighoudt is hoe China gaat reageren.
Vijf jaar Hongkong hebben mij geleerd dat niets uitgesloten mag worden; alles is mogelijk. Toch lijkt het mij niet waarschijnlijk dat het Volksbevrijdingsleger van China Hongkong zal binnenvallen. Dat zou internationaal tot grote reputatieschade leiden en bovendien het einde betekenen van de kip met de gouden eieren die Hongkong voor China nog steeds is. Hongkong is een scharnierpunt tussen West en Oost: de ingang tot China voor het Westen en de ingang tot het Westen voor China. Daarom is Hongkong in de regio een belangrijk financieel-economisch centrum, waar bedrijven en banken uit het Westen zich vestigen vanwege de rechtsstaat, maar evenzeer bedrijven en banken uit China die samenwerking met het Westen zoeken.
Bovendien: China heeft nog genoeg andere manieren om druk uit te oefenen. Juist daarom verdient wat er in Hongkong gebeurt de aandacht van de op democratische waarden gebaseerde wereld. Hongkong is immers de frontlinie van een snel oplopende strijd tussen een steeds assertievere Chinese Communistische Partij en de op democratische waarden gebaseerde wereld. Wat daar gebeurt kan ons dus interessante inzichten geven; het is geen ver-van-mijn-bedshow.
Sharp power
In Hongkong zien we hoe China – geheel anders dan Rusland, dat zich nog steeds bedient van Koude Oorlogtactieken – zogenoemde sharp power benut. Dat is stille, diplomatieke, maar ook manipulatieve macht, waarmee China zijn invloed in de wereld wil vergroten. Daar heeft het land belang bij, om minstens twee redenen. Allereerst om nationaal controle te houden. Dat is geen sinecure in een land met een bevolking van 1,4 miljard mensen, en kan alleen als er economische groei is. Daartoe heeft president Xi Jinping, sinds Mao Zedong de leider die de meeste persoonlijke macht naar zich toe heeft getrokken, ambitieuze plannen ontwikkeld. Allereerst de Nieuwe Zijderoute, oftewel het Gordel- en Weginitiatief. Daarnaast is nu ook het Parelrivierdeltaplan ontwikkeld. Dit betreft de ontwikkeling van een economische zone en een technologisch centrum in een relatief klein deel van Zuid-China, dat negen steden en honderdtwintig miljoen mensen omvat. De tweede drijfveer achter het inzetten van sharp power is het op wereldwijd niveau bieden van een politiek en economisch alternatief voor de fragmenterende democratische wereld. Uiteindelijk gelooft China – en zeker de president en leider van de Chinese Communistische Partij – in de superioriteit van dit systeem. Niet voor niets heet China in het Chinees Zhōngguó, wat ‘land in het midden’ betekent. Die positie, in het midden van de wereld, is de plek die China rechtmatig toekomt; daarvan is men in China overtuigd.
Mede op grond van deze motivatie breidt China gestaag zijn macht uit. Militaire invloed in de Zuid-Chinese Zee, economische invloed door het Gordel- en Weginitiatief en het Parelrivierdeltaplan, en politieke invloed door sharp power. Zo groeit de invloed van China sluipenderwijs in minstens drie sferen: die van politiek en economie, die van media en publieke opinie, en die van academische instituten.
China benut ‘sharp power’: stille, diplomatieke maar ook manipulatieve macht
Oog voor China
Het heeft mij enorm verbaasd dat men in Europa, en tot voor kort ook in Nederland, weinig idee had van en geringe interesse had voor wat er in Azië en in China gaande is. Nog steeds spreekt men hier van ‘de opkomst van China’, maar China is allang opgekomen. Nog hoor ik mensen spreken over ‘China dat aan de poorten van Europa staat’, maar China is allang binnen. Denken dat het 5G-netwerk van Huawei tegen te houden is, is een illusie.
Nu men oog krijgt voor wat er gaande is in China, is de reactie vooral angst voor het onbekende. Want wat is China? Waar staat het voor en wat streeft het na, en waarom is dat? Waarmee hebben we te maken als we het over China hebben?
We weten het niet. Er verschijnen nu boeken over de geopolitieke ontwikkelingen die vooral waarschuwen voor China en die daarnaast ook nog steeds uitgaan van een eurocentrische wereldorde. Dat leidt tot een ongefundeerd gevoel van westerse superioriteit.
Eigen agenda
Natuurlijk moeten we niet naïef zijn. China ligt op vele vlakken, zeker wat technologie betreft, ver voor op Europa en de meeste andere landen. Daarom is een eigen agenda dringend nodig, evenals een strategie die, om effectief te kunnen zijn, onderschreven moet worden door Europa en andere op democratische waarden gebaseerde landen, zoals Australië, Nieuw-Zeeland en Canada. China dwingt de op democratische waarden gebaseerde wereld tot zelfbezinning: wat zijn die democratische waarden die ons binden? Zijn wij bereid die te beschermen en zo ja, hoe?
Om tot zo’n strategie van de op democratische waarden gebaseerde wereld te komen is naar mijn idee een aantal zaken nodig:
- De eurocentrische bril moet af en de blik van Europa moet niet meer voortdurend op het Westen (de VS) gericht zijn.
- Er moet gewerkt worden aan een eigen Europese agenda en positie ten opzichte van China en daarnaast, breder, aan een gezamenlijke strategie van op democratische waarden gebaseerde landen.
- Er moet veel meer kennis komen over China. De Nederlandse regering investeert vooral in onderzoeks- en kennisinstituten. Kennis die vergaard wordt door het bedrijfsleven maar ook door een breed contact tussen beide samenlevingen, kan beter benut worden.
- De samenwerking binnen de EU op het gebied van buitenlands beleid en defensie moet versterkt worden. In dat kader is het noodzakelijk om de afspraken binnen de NAVO te herzien. De NAVO is nog veel te veel gericht op Rusland en speelt onvoldoende in op bredere geopolitieke ontwikkelingen.
- Democratische landen moeten met een nieuwe en intensievere samenwerkingsstructuur komen, waardoor China minder kans heeft (Europese) landen tegen elkaar uit te spelen en er als één blok opgetreden kan worden als het gaat om het opvoeren van internationale druk om oneerlijke handelspraktijken tegen te gaan, intellectueel eigendom te beschermen en ongewenste technologische overdracht te voorkomen.
- Ook op het gebied van de kenniseconomie en het (hoger) onderwijs zou de samenwerking tussen de EU en andere democratische landen versterkt moeten worden, niet alleen om de kennis over China te vergroten, maar ook om een alternatief te bieden voor de Chinese investeringen in het (hoger) onderwijs.
- Er moet worden nagegaan of de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) een grotere rol kan spelen bij het formuleren van de gezamenlijke strategie. Hoe lastig het ook is om tot consensus te komen, dit is wel het gremium waar meerdere Centraal-Aziatische landen, naast Canada, de VS en Rusland, om de tafel zitten.
- Er zou bewuster gezocht kunnen worden naar mogelijkheden om China directer te betrekken bij mondiale instituties. China levert een aanzienlijke bijdrage aan multilaterale instellingen en aan de internationale klimaatdoelstellingen en vredesmissies van de VN. Ook als niet alles vlekkeloos verloopt, zijn dit wel belangrijke mogelijkheden om meer van elkaar te leren begrijpen en voor wederzijdse beïnvloeding. In het verlengde hiervan pleit ik voor een rechtmatiger plek voor China in mondiale instituties. Het is niet meer van deze tijd dat de topleiding van bijvoorbeeld het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank rouleert tussen Europa en de VS. Evenzeer bieden Chinese instellingen, zoals de Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB), interessante mogelijkheden voor westerse landen om van binnenuit kennis te nemen van de manier van denken en werken van dit soort instellingen en van binnenuit invloed uit te oefenen.
De versterkte samenwerking van de op democratische waarden gebaseerde wereld die ik bepleit, heeft nadrukkelijk niet als doel om een blok ‘tegenover China’ te vormen, maar om een sterkere, gelijkwaardigere gesprekspartner te worden voor dit continentale land. Dat is van groot belang om het gesprek met China over de waarden die democratische landen willen beschermen op een gezaghebbende en effectieve manier te kunnen voeren.
Christendemocratie
Hierbij zie ik een specifieke rol weggelegd voor de christendemocratie. Het gaat christendemocraten immers om het beschermen van waarden en om het benutten en versterken van de kracht van de samenleving. Relaties tussen landen zijn breder dan puur politiek of economisch; die hebben ook een menselijke dimensie. Vijf jaar Hongkong hebben mij geleerd dat er in China wel degelijk behoefte is aan en nieuwsgierigheid naar het delen van kennis en (heel dagelijkse) ervaringen. Dat merkte ik ook tijdens mijn gastcolleges in China, onder andere aan de Fudanuniversiteit in Shanghai.
En dan is er de verbindende kracht van de globale cultuur. Iedereen kent Game of Thrones, in China, Afrika, Zuid-Amerika en Europa. Zo zijn er meer punten van persoonlijke en maatschappelijke verbinding, die bewust opgezocht en ingezet kunnen worden in het opbouwen van een waardevolle en breed maatschappelijke relatie met China.
Als christendemocratische partij past het het CDA om de brede focus op het buitenlandse beleid in stand en scherp te houden. Omdat het CDA een kleinere partij geworden is en de actie radius van de Eduardo Frei Stichting niet verder kan reiken dan tot de randen van Europa, zou het CDA intensievere samenwerking kunnen zoeken met zusterpartijen in België en Duitsland. Aansluiting bij activiteiten en programma’s zoals die van de Konrad-Adenauer-Stiftung in China, zou niet alleen mensen in China, maar ook het CDA ten goede komen.
Intensievere samenwerking van democratische landen heeft nadrukkelijk niet als doel een blok ‘tegenover China’ te vormen
Noten
- 1.In Hongkong was ik als docent verbonden aan de Hong Kong Baptist University, waar ik ‘Gender and politics’ doceerde, evenals ‘Taal en cultuur van Spanje en Latijns-Amerika’. Door andere universiteiten, zowel in Hongkong als in China, werd ik geregeld gevraagd voor gastcolleges, onder andere op het gebied van Europese politiek. Ik was lid van de Commissie Duurzaamheid (EECB) van de Europese Kamer van Koophandel, werkte samen met de Konrad-Adenauer Stiftung (KAS) en ben medeoprichter van Bright Hong Kong (brighthk.org) en raakte nauw betrokken bij The Mekong Club (themekongclub.org), waarvan ik nu ambassadeur ben.
- 2.Tom Phillips en Alex Healey, ‘“I should have done more.” Chris Patten on leaving Hong Kong without democracy’, The Guardian, 28 juni 2017.
- 3.Frank Willems, ‘Armoede ook in 2018 met succes bestreden’, Chinasquare.be, 10 januari 2019.
- 4.Gijs Moes, ‘China noemt het terrorismebestrijding, critici onderdrukking van Oeigoeren’, Trouw, 19 maart 2019.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.