Depolarisatie in Europese politiek dringend nodig
Samenvatting
Er is een verkrampt debat gaande over Europa in termen van meer of minder integratie, of zelfs voor of tegen Europa. Zo’n gepolariseerd debat kan de tegenstellingen in landen vergroten en is daarom gevaarlijk. ‘Het is dringend zaak om over Europa en wat zij al dan niet vermag een genuanceerd debat te voeren. Daarbij staat nogal wat op het spel, want “de onvervreemdbare kern” van Europa kan geschonden worden.’
CDV spreekt met Ernst Hirsch Ballin, Huub Dijstelbloem en Mathieu Segers over Europa en zijn toekomst.1 Ze zijn coauteurs van het WRR-rapport Europese variaties.2 In dat rapport proberen zij het debat over Europa te bevrijden van eenvormige karikaturale toekomstbeelden. De EU beweegt zich volgens hen niet onvermijdelijk richting een superstaat en is ook niet gedoemd tot desintegratie en verval. De werkelijkheid van Europese samenwerking laat feitelijk tal van verschillende varianten van onderlinge verbondenheid tussen Europese burgers en hun landen zien, die nu al kan variëren naar lidmaatschap, beleidsthema en besluitvormingsmethode. Het is zaak om, meer dan tot nog toe gebruikelijk is, aan deze pluriforme werkelijkheid recht te doen door ruimte te laten voor die verschillen.
‘Alleen al het debat over de brexit illustreert heel goed hoe misleidend de zwart-witvoorstellingen over Europa zijn. De slogan “Brexit means Brexit” is een lege huls gebleken. Het is namelijk helemaal niet duidelijk wat er precies onder een brexit moest worden verstaan – noch overigens onder een remain’, stelt Ernst Hirsch Ballin.
De pluriformiteit van de mogelijkheden tussen blijven en uittreden zijn toegedekt uit electoraal en politiek opportunisme. Ondertussen zitten de burgers van het Verenigd Koninkrijk en de EU volgens Hirsch Ballin met de gebakken peren. ‘Het laat eens te meer zien dat politieke kwesties zich niet laten reduceren tot het simpel indrukken van rode of groene knoppen.’
Ernst Hirsch Ballin, Huub Dijstelbloem en Mathieu Segers. Foto: Dirk Hol
Mathieu Segers vult aan: ‘Neem burgers serieus als het gaat om de informatieverstrekking via de politiek. Als politici zelf alles in overgesimplificeerde termen neerzetten, doen ze niet alleen het debat geweld aan, maar oogsten ze ook wat ze zaaien: dan leveren ze zelf brandstof aan polarisatie. Het slotdebat tussen Rutte en Baudet was daarvan ook een voorbeeld: politiek die op een voedingsbodem van extreme simplificatie tot stand komt. Maar Nederlandse kiezers zijn, zo is uit de verkiezingsuitslag gebleken, die zwart-witverhalen over Europa een beetje beu.’
Het is belangrijk om polarisatie niet te voeden, meent ook Dijstelbloem: ‘Er is niets wat per definitie de dans ontspringt als mensen gaan ruziemaken of zelfs oorlog gaan voeren. Niets staat buitenspel als het verkeerd gaat en er weer muren tussen mensen worden opgetrokken. Mensen verlangen ruimte voor en bescherming van hun levensplannen. Het grote blijvende gevaar is dat mensen daartoe niet worden toegelaten of ervan worden uitgesloten omdat ze als “de ander” of als “te anders” of als “de anderen” worden gezien.’
Interview in het kort:
- De EU beweegt zich niet onvermijdelijk richting superstaat of desintegratie en verval
- We kunnen beter spreken van de Europese Unie als een demoicratie, met demos in het meervoud
- De bescherming van mensen stopt niet direct bij de grens die Europa heeft gesteld
- Nederland is gefixeerd op het begrotingsbeleid, maar dat is slechts één manier om de euro te versterken
Europa als podium voor polarisatiepolitiek
Waar staat Europa nu?
Segers: ‘Europa wordt gekenmerkt door het spanningsveld tussen twee polen, namelijk die van de verlichting en de romantiek: rede staat tegenover emotie, calculatie tegenover gevoel. Als de slinger te veel doorslaat naar de rationaliteit, naar de universele rede, naar planning en calculatie, komt er altijd een beweging terug naar de andere pool, die van gemeenschap, identiteit en tradities, met nationalisme en fascisme als haar extremen. Die slingerbeweging – waar Isaiah Berlin ooit op wees toen hij over Europa schreef 3 – zien we in de huidige discussies in Europa terug in de opkomst van hernieuwd nationalisme met een rauw randje.’
‘Het is de uitdaging om die slingerbeweging serieus te nemen en te temperen. Bij beide polen hoort een utopisch wereldbeeld. De realiteit is de beste tempering van dat utopisme, dus van extremiteiten. In Europese variaties proberen we die realiteit weer in het Europese debat te brengen, en wel door het middenveld tussen de extreme polen van de natiestaat en van Europa als federatie in beeld te krijgen. We zoeken daarbij nadrukkelijk de verbinding met de realiteit van de Europese integratie, met de concrete problemen en kansen die er zijn in de persoonlijke levens van Europeanen.’
De brexit illustreert hoe misleidend de zwartwitvoorstellingen over Europa zijn
Hirsch Ballin: ‘Ik denk dat we inderdaad het debat over Europa niet juist verstaan als we meegaan in de populaire voorstellingen hierover in de media. Men doet alsof er een tweestrijd is tussen tegenovergestelde kampen, waarbij het ene kamp focust op het meer of minder snel ontwikkelen van Europa tot een federaal staatsverband, en het andere op de onttakeling of desintegratie van Europa. Dat is echter een heilloze tegenstelling, waardoor we ons niet moeten laten vangen. Het gaat ons om de kwaliteit van de Europese ontwikkeling. Daarbij is er geen twijfel dat de EU nodig, zinvol en waardevol is: nodig in de zin van nuttig, zonder het krampachtige “We zitten erin en we kunnen er niet uit”; zinvol met het oog op de invulling van publieke taken die zich naar hun aard niet laten afgrenzen door grenzen die op de kaartgetekend zijn; en waardevol op een wijze die mensen respecteert en erkent in hun waardigheid, zodat mensen daadwerkelijk de kans krijgen om hun levensplannen te realiseren, zonder te zijn overwoekerd of geknecht door machten van binnen of van buiten.’
Is de brexit een voorbeeld van zo’n valse tegenstelling?
Hirsch Ballin: ‘Ja, dat is een perfecte illustratie daarvan. Het is een valse voorstelling van zaken om te doen alsof het duidelijk is wat je zegt als je niet meer tot de Europese Unie wilt behoren. Dat blijkt niet zo te zijn. Onder de leave-stemmers zijn er die wel aan de interne markt willen blijven deelnemen, zoals het geval is met Noorwegen. Er zijn mensen die vooral heil zien in een handelsakkoord met de VS, en er zijn er die het liefst alle bestaande banden met de EU willen negeren. Dat kan allemaal onder leave worden verstaan. Eenzelfde pluriformiteit is er bij de remain-zijde. Daar valt zeker niet alleen maar verdergaande integratie, laat staan een federale staat onder; ook een gedifferentieerde ontwikkeling van Europa is mogelijk.’
‘Er gaat zo veel schuil achter remain en leave dat daaruit maar weer eens blijkt dat je dit soort zaken niet per referendum kunt beslissen. De achterliggende keuzes laten zich niet vangen in een simpele beslissing voor leave of remain. Dat blijkt nu ook wel: geen van de mogelijke opties heeft een meerderheid in het Lagerhuis gekregen, er is een complete patstelling in de Britse politiek ontstaan, en Theresa May heeft zelfs moeten opstappen.’
Dijstelbloem: ‘De brexit laat heel precies de veelkleurigheid van de mogelijke verbindingen zien. Het VK was al geen onderdeel van Schengen en deed ook niet mee aan de euro. Er ís al een enorme verscheidenheid aan vormen van samenwerking binnen de EU. Een van de vragen die we ons stellen is: wat betekent in zo’n gevarieerd gezelschap solidariteit nog? De solidariteit die ik bedoel is niet afdwingbaar, maar ook niet geheel vrijwillig of vrijblijvend. Ze houdt daar het midden tussen, en bestaat uit een gezamenlijke betrokkenheid in een netwerk van sociale relaties. Variatie is bij de vormgeving van solidariteit het blijvende en leidende principe, en niet zomaar een overgangsfase of een tijdelijke afwijking van de norm of zoiets.’
Segers: ‘De solidariteit in deze zin is heel nuchter en heeft niets te maken met utopische luchtfietserij. Dat is de realistische solidariteit waar bijvoorbeeld Robert Schuman bij de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal op doelde. Hij had het over een “une solidarité de fait”. Het ging om het opbouwen van samenlevingen op basis van gezamenlijke afspraken; het was geen kwestie van dromerijen en diepere gevoelens. De kern daarvan is overigens wel degelijk revolutionair: er was de overtuiging dat een liberale orde niet per definitie hoeft te ontaarden in tweespalt; dat de vrijheid van de een niet per definitie de onvrijheid van de ander hoeft te zijn; dat strijd en vijandschap zelfs niet het onderliggende thema is, maar vrede, met als overkoepelende verre ambitie die van de mensenrechten.’
‘De vraag is vervolgens wel: hoe regel je de feitelijke solidariteit? Aan die solidariteit gaat vooraf dat de EU een vanuit de nationale rechtsorde bezien aanvullende rechtsorde is die dient om die samenwerking mogelijk te maken. In die samenwerking zit iets van praktische solidariteit, en die is er alleen als er een bepaalde wederkerigheid is.’
Solidariteit in de zin van Schuman is heel nuchter
Solidariteit in Europa onder druk
Maar die wederkerigheid wordt toch niet zo beleefd? Zie de kritiek op de vluchtelingendeal: die werd door landen als Hongarije en Polen als opgelegde solidariteit beleefd, en zij wensten er niet aan mee te werken. Of neem de gang van zaken rond de eurocrisis, die de solidariteit tussen de noordelijke en de zuidelijke landen onder druk heeft gezet.
Hirsch Ballin: ‘Dit raakt de kern van onze analyse, die er namelijk juist op gericht is al te makkelijke tweedelingen en stereotyperingen te vermijden. Zo heb ik moeite met een weergave in termen van “De Polen wilden dit niet” en “De Hongaren wilden dat niet”. De stilering van pluriforme samenlevingen in termen van enkelvoudige subjecten klopt niet. Het lijkt op het oude onderhandelen in internationale vergaderzalen, waarbij een ambtenaar of politicus namens een land achter een bordje zit. De EU zit echter anders in elkaar. Ze is zo ingericht dat ook de interne veelvormigheid van de lidstaten en van de volken erin tot uitdrukking worden gebracht. We kunnen daarom, in de woorden van de in Engeland werkende Griekse Française Kalypso Nicolaïdis, beter spreken van de Europese Unie als een demoicratie, met demos in het meervoud. De democratie op Europees niveau bouwt voort op de democratische structuren van de lidstaten en op de verschillende verbindingen tussen de burgers van die lidstaten. Mensen hebben veel verbindingen met elkaar over grenzen heen, via cultuur, wetenschap, handel en liefde, en in verschillende talen. Mensen kunnen elkaar in verschillende talen verstaan. Europa is het land van de vertalingen, zoals ik al eens in CDV schreef.4 Daar herinner ik graag even aan, omdat het zo’n misverstand is dat Europa geen samenhang zou kunnen hebben wanneer er verschillende talen worden gesproken. Europa heeft júíst samenhang omdat er een eeuwenlange traditie is van diversiteit, van vertaling en verbinding over en weer, van mens-verrijkende contacten.’
Dijstelbloem: ‘Vaak wordt over de EU gesproken in termen van beleidsdoelstellingen. Zo van: “We willen de beste kenniseconomie ter wereld worden.” Maar als je het alleen maar hebt over het streven om bijvoorbeeld de meest concurrerende kenniseconomie ter wereld te worden, dan mis je wat Europa nu al is en bij elkaar houdt; je gaat voorbij aan de concrete solidariteit en samenhang die er zijn door de constante uitwisselingen, de talrijke verbindingen, het onderlinge gesprek over gezamenlijke issues waarover we ons zorgen moeten maken.’
Maar deze analyse lost het onderliggende probleem toch niet op?
Hirsch Ballin: ‘Een mogelijk antwoord begint wel bij een juiste manier van kijken naar het onderwerp; we moeten niet denken vanuit een tegenstelling tussen “wij” en “de anderen”. Problematisch is precies dat er zo veel over vluchtelingen gesproken is als een objectief te beheersen stroom. Men wilde er een quotaregeling op loslaten met bijbehorende verdelingssystemen, daarbij vergetend dat het om mensen gaat. De bezwaren tegen een quotaregeling komen niet alleen van partijen in landen als Hongarije en Polen die op dit moment een meerderheid hebben – ik formuleer het bewust zo, want in beide landen heb je ook mensen die zich bekommeren om het lot van vluchtelingen.’
Vaak is ‘opvang in de regio’ een eufemisme voor een uitzichtloze situatie
‘We moeten terug naar de basis, naar de mensen om wie het gaat. Wat zoeken zij? Een veilig heenkomen in Europa vanuit herkomstlanden waar door oorlog en/of klimaatverandering de levensomstandigheden drastisch verslechterd zijn. Zij zoeken bescherming op basis van de Geneefse vluchtelingenconventie en de daarin geldende harde norm – waarvan ik hoop dat West-Europese leiders die niet willen aantasten – dat mensen niet mogen worden teruggestuurd naar landen waar ze weer gefolterd of gedood kunnen worden: het principe van nonrefoulement.’
‘Het gaat er ook om dat deze vluchtelingen terechtkomen in landen waar ze daadwerkelijk aan hun eigen levensprojecten gestalte kunnen geven en een nieuw leven kunnen opbouwen. Precies die mogelijkheid mag je mensen niet ontnemen. Dit vormt wat mij betreft de kern van de rechten van de mens. Dat betekent dus ook dat we er geen genoegen mee mogen nemen dat mensen jarenlang in vluchtelingenkampen blijven zitten. Vaak is “opvang in de regio” een eufemisme voor deze uitzichtloze situatie.’
‘De mogelijkheden voor ontplooiing binnen Europa, voor het opbouwen van zinvolle werkrelaties en contacten, zijn evenwel niet voor ieder land gelijk. Wanneer de vraag “Kunnen we iets opbouwen samen met deze mensen?” centraal komt te staan, komt de kwestie in een andere context te staan. Het betekent dat er rekening moet worden gehouden met economisch draagvlak in de samenleving, en dat de vraag moet worden gesteld of mensen binnen de samenleving genoeg kansen krijgen om hun levensplannen te realiseren. Waar dat het best kan, verschilt van land tot land. Hoe we zo’n gezamenlijke doelstelling realiseren, kan door de lidstaten op verschillende wijze worden ingevuld. Het gaat om het gedifferentieerd realiseren van doelstellingen van solidariteit. Ondergrens is: het eerdergenoemde principe van non-refoulement. De kosten van het gezamenlijke EU-beleid worden daarbij op verschillende manieren per lidstaat verrekend. De gedachte dat dit tot cherrypicking zou leiden en dat Nederland zich niet de kaas van het brood zou moeten laten eten heeft heel lang de gedachte van gedifferentieerde integratie geblokkeerd. De eerstgenoemde gedachte is echter onjuist: samenlevingen die minder vluchtelingen opvangen betalen verhoudingsgewijs meer mee aan de kosten van de opvang. De solidariteitsnorm kan dus verschillend worden ingevuld, maar wordt zo niet aangetast, en aan het vluchtelingenverdrag wordt evenmin getornd.’
Dijstelbloem: ‘Het gaat om het beschermen van mensen en om het beschermen van grenzen. In die combinatie. Dat is wat anders dan wat nu in veel politieke redevoeringen wordt beweerd, namelijk dat de open binnenruimte van Europa alleen maar kan bestaan bij de gratie van een gesloten buitenruimte. Daarmee gaat iets wezenlijks verloren. De aard van de binnenruimte verandert dan, en ook de aard van het Europese project met zijn focus op mensenrechten. Het is essentieel om mensen en grenzen niet los van elkaar te zien, maar ze aan elkaar te blijven koppelen. Dat betekent ook dat de bescherming van mensen niet direct ophoudt bij de grens die Europa heeft gesteld. Met het beëindigen van de Operatie Sophia, een primair militaire operatie op de Middellandse Zee voor de kust van Libië, is echter door de mogelijkheid van het redden van mensen op zee een rigoureuze streep gezet. De nadruk ligt alleen nog maar op het bewaken van grenzen.’
Europa gaat om het beschermen van mensen en om het beschermen van grenzen
Hirsch Ballin: ‘Natuurlijk staat het buiten kijf dat migratiebeleid geordend moet zijn. Uit ons pleidooi volgt allerminst een beleid van open grenzen, zoals sommigen lijken te menen. Er is geen zinnig mens die zo’n opengrenzenpolitiek voorstaat. Wel is het een andere benadering dan die van bijvoorbeeld Paul Scheffer in zijn boek De vrijheid van de grens. Hij opteert voor het stellen van maximumaantallen, maar dat kan niet zonder rekening te houden met de verschillen in redenen voor migratie. Er is altijd een andere kant van de grens.’
Er zijn spanningen op het terrein van Europese integratie en het vluchtelingenvraagstuk, maar daarnaast staat ook de sociale inbedding van de marktintegratie al enige tijd onder druk. Hoe komt dat?
Segers: ‘Voor grote groepen Europeanen zijn de euro en de EU inderdaad deels synoniem geworden met bezuinigingen, aantasting van de verzorgingsstaat en toegenomen onzekerheid over de toekomst. Er wordt heel veel gesproken over dwang door middel van de interne markt. Daarbij is een specifieke vorm van integratie erg dominant geweest, namelijk de “negatieve integratie”, waarmee het afbreken van belemmeringen voor vrij verkeer wordt bedoeld. Dat heeft eenzijdig uitgewerkt. Zo zijn de meer sociaal-economische opdrachten uit het verdrag, dus de andere, meer opbouwende of “positieve” vormen van integratie, uit beeld verdwenen. Het nastreven van vrede, veiligheid en sociale en economische stabiliteit werd binnen de EU verdrongen ten bate van een zich steeds vernauwende focus op marktwerking en globalisering. Zo werd de Europese integratie voor een toenemend aantal Europeanen eerder een risico dan een bron van bescherming. Die risico’s zijn in het persoonlijk leven dikwijls heel voelbaar geworden. De baanzekerheid en de sociaal-economische zekerheid van mensen zijn de laatste decennia onder druk komen te staan. Ook hier heeft een eenzijdig integratiestreven de tegenstellingen in de samenleving eerder vergroot dan verkleind.’
Recent heeft minister Wopke Hoekstra samen met een aantal noordelijke lidstaten voor een strenger begrotingsbeleid gepleit. Een goed idee?
Segers: ‘Ook hier moet de boodschap vooral zijn dat er een meerdimensionaal beleid mogelijk is om de euro te versterken, en dat dit dus niet alleen via het begrotingsbeleid hoeft te gebeuren. Daarmee vermijden wij het volgende misleidende en eenzijdige frame: óf landen maken de solidariteit kapot (bij geen steun voor arme landen) óf ze maken de sterke euro kapot (door de steun wel te geven). Ook hier is het de opdracht om voorbij de rigide sjablonen te komen. Nederland is gefixeerd op het begrotingsbeleid, maar dat is maar één manier om de euro te versterken, en die is op zichzelf ook niet voldoende. Een sterkere euro kan – en moet – ook bereikt worden door verstandig economisch, financieel en monetair beleid met elkaar te combineren, en door aandacht te hebben voor de institutionele politieke dimensie. Dat behelst veel meer dan begrotingsbeleid alleen. Zo zet de problematiek van handelsoverschotten de solidariteit tussen landen ook flink onder druk, maar daar zwijgt Nederland vooral over. Wanneer we het verhaal completer zouden maken, worden mogelijkheden voor nieuwe compromissen beter zichtbaar.’
‘Ook het debat tussen Noord en Zuid is een verkrampt en gepolariseerd debat geworden. Hier is het centrale punt te laten zien dat de zwart-wittegenstellingen niet kloppen. Binnen de bestaande verdragen kunnen we meer doen dan we nu doen. We zijn een beetje lui, maar met een beetje creatief denken kan het echt anders. Beter. Diverser en gevarieerder.’
Het debat tussen Noord en Zuid is verkrampt en gepolariseerd
Hoe dan?
Segers: ‘De eurocrisis heeft laten zien hoe dat kan. Toen is min of meer onder druk van de omstandigheden een meerdimensionale benadering tot stand gekomen – met horten en stoten, en vol miskleunen, maar niettemin. Zo is er een noodfonds gecreëerd dat stabiliserend werkt. Dat fonds was eerst tijdelijk en beperkt, maar is gaandeweg verruimd en inmiddels permanent geworden: het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). In die vorm is het een nieuwe Europese institutie in aanbouw, een die op een meer intergouvernementele leest geschoeid wordt, naar analogie van de eurogroep. Zo ontstaat er een nieuwe, meerlaagse balans in de institutionele opzet, waarin de traditionele communautaire methode wordt aangevuld met meer intergouvernementele bestuursvormen. Daarnaast wordt er samen met de bankenwereld een bankenunie opgetuigd in een poging om meer stabiliteit en zekerheid terug te brengen in de financiële sectoren van de lidstaten en in de eurozone als geheel. Opmerkelijk is dat ook niet-eurolanden als Denemarken en Zweden nu heel serieus overwegen om daarin te stappen. Als ze dat inderdaad doen, worden ze partner in de eurozone, en daarmee mogelijk ook in andere dossiers. Hoewel de eurozone nog volop in verbouwing is, is de stabiliteit ervan blijkbaar toch al erg aantrekkelijk voor niet-eurolanden, waarvan zo vaak gedacht is dat ze maar wat blij waren om buiten die muntunie te zijn. De ware uitdaging is om op al deze ontwikkelingen in te spelen met flexibiliteit en creativiteit, zonder afbreuk te doen aan de traditionele doelen van monetair beleid die leidend waren in de opzet van de muntunie (zoals prijsstabiliteit en prudentie inzake monetaire financiering).
Dat kan bijvoorbeeld ook door na te denken over de volgorde en timing van de inzet van verschillende instrumenten die er al zijn. Er bestaat bijvoorbeeld het instrument van de gezamenlijke leencapaciteit van de eurolidstaten; die is ten tijde van de eurocrisis maar gedeeltelijk benut. Ook een gemeenschappelijk fonds op vrijwillige basis ter dekking van de risico’s en verzekering tegen schokken verdient een opener discussie, want zelfs als alleen de zwakke landen hieraan zouden meedoen, kan dit al helpen en positieve bijproducten van coördinatie opleveren. Op zo’n manier – dus via meerlaagsheid, via een doordachtere en meer geëxpliciteerde meerstappeninzet van bestaande instrumenten, en eventueel via meer maatwerk voor groepen lidstaten – kan variatie in de EMU de versterking van de eurozone dienen. Als in de besluitvorming verschillende dimensies en keuzemogelijkheden worden meegenomen, kan de hele problematiek genuanceerder benaderd worden. Zo wordt iets minder snel onderwerp van polarisatiepolitiek.’
De uitdaging voor de middenpartijen
Wat is de uitdaging voor de middenpartijen in het Europese debat?
Dijstelbloem: ‘Het gaat erom de complexiteit zichtbaar te maken en uit te leggen. Dan helpt het niet om in sjablonen te denken, zoals gebeurt als men Europa voorstelt als een superstaat of als men gemakzuchtig suggereert dat staten zomaar uit de Unie kunnen stappen en dan weer soeverein zijn. Ook helpt het niet om met dubbele tong te spreken over Europa, dus om de EU in eigen land te gebruiken als zondebok voor alles wat er mis is en ondertussen in Brussel een heel andere agenda te voeren. Dat is doorzichtig en niet vol te houden in tijden van globalisering en sociale media. Doen alsof je in Nederland een ander verhaal kunt houden dan internationaal, is buitengewoon naïef en onverstandig. Dat is simpelweg misleiding van burgers met het oog op kiezersgunst. Het is zeer twijfelachtig of burgers daarin trappen. Ook burgers en politici in andere landen hebben door dat hier in Nederland een motie is aangenomen waarin verzocht wordt de passage over “an ever closer union” uit de EU-verdragen te halen.’
Het is geen kwestie van fantasie of paranoia om de gevaren van buitensluiting te zien
Hirsch Ballin: ‘Deze motie van de SGP en de SP is merkwaardig, maar werd desalniettemin gesteund door de regeringspartijen CDA en VVD. De Nederlandse tekst in de verdragen spreekt van “een steeds hechter verbond tussen de volkeren” – en dus niet tussen staten – dat tot stand moet komen. Dat verbond – en het woord “union” duidt dus niet op de Europese Unie – verlangt openheid en nabijheid tot de burgers in de besluitvorming. In de motie staat evenwel dat in de jurisprudentie van het Hof van Justitie “mede op basis van deze zinsnede de integratie steeds verder is verdiept, versterkt en versneld” – terwijl zulke uitspraken van het Hof niet zijn te vinden. Toch is dit inderdaad het schrikbeeld dat in de Britse politiek rond de woorden “an ever closer union” is gemaakt: ze hebben gedaan alsof union tussen de volkeren zou betekenen dat de EU steeds closer zou moeten worden.’
Wat is de onvervreemdbare basis van de Unie? Binnen de invulling van de rechtsstaat zijn immers ook variëteiten denkbaar. Wat is de eenheid in verscheidenheid uiteindelijk?
Dijstelbloem: ‘De onvervreemdbare kern kan geschonden worden. Laat dat vooropstaan. Er is niets wat per definitie de dans ontspringt als mensen gaan ruziemaken of oorlog gaan voeren. Mensen verlangen ruimte voor en bescherming van hun levensplannen. De mogelijkheid tot verwezenlijking daarvan is precies wat ons in Europees verband voor ogen staat in de diverse landen en regio’s. Het grote gevaar is dat mensen niet tot die ruimte worden toegelaten of van bescherming worden uitgesloten omdat ze als “de ander” of als “te anders” of als “de anderen” worden gezien. Dat geldt trouwens ook voor het debat binnen Nederland. Het denken in termen van “de anderen” slaat echt niet alleen op vluchtelingen, buitenlanders, mensen met een andere huidskleur of mensen met een ander geloof. Als men neerbuigend over “de elite” spreekt, wordt de elite de ander; als men neerbuigend over “Europa” spreekt, wordt Europa de ander; als men neerbuigend over “de rijken” of “de welgestelden” spreekt, worden zij de ander. Elke vorm van buitensluiting kan de eerdergenoemde verwezenlijking in de weg staan. Dat is een reëel gevaar, en het is geen kwestie van fantasie of paranoia om die gevaren te zien. Deze gevaren zijn voortdurend aanwezig.’
Hirsch Ballin: ‘De reden dat we in constitutionele documenten de onvervreemdbare waardigheid van ieder mens proclameren is dat de gewelddadige realiteit is dat ze wel geschonden kan worden – een realiteit waarin mensen nog steeds worden gekrenkt en vernederd. Europa kent helaas een geschiedenis waarin anderen tot vijand werden gemaakt of zelfs tot inhumaan werden gedegradeerd. En ook heden ten dage zijn er opvattingen van politiek gebaseerd op het zwart-wit-onderscheid tussen vrienden en vijanden dat teruggaat op Carl Schmitt. Daar stelt de Europese Unie iets wezenlijks anders tegenover. Dat is niet alleen het respecteren van de menselijke waardigheid, maar ook de verwerkelijking daarvan. En niet toelaten dat de nabije anderen op de een of andere manier – dat hoeft niet te zijn met de wapens van vroeger, maar kan ook zijn met de elektronische wapens van nu – weer tot de te bestrijden vijand wordt gemaakt die moet worden uitgesloten. Vrede wordt geassocieerd met de afwezigheid van fysiek wapengeweld, maar dit gaat veel dieper. Dit gaat over vrede van mensen met zichzelf en met anderen.’
De EVP moet weer oog krijgen voor de morele dimensie
Zijn de middenpartijen tot iets dergelijks in staat? Mathieu Segers, u schreef onlangs over een spirituele leegte van de christendemocratie in Europa.5Wat bedoelde u daarmee?
Segers: ‘De EVP is de afgelopen jaren het pad ingeslagen van een gestage politisering van alles. Eenmaal op dat pad zijn de duivelse dilemma’s tussen macht en moraal niet ver weg. Zo is Orbán anders aangepakt dan Polen, waarbij de indruk is ontstaan dat dit gebeurde omdat de EVP de stemmen en zetels van Orbán niet kwijt wil. Maar als alles uitruilbaar wordt, ondergraaf je de essentie van de rechtsorde van Europa. Als er iets belangrijk is in de eerdergenoemde “feitelijke solidariteit” – en dat heeft Schuman ook willen zeggen –, dan is het dat de aanvullende rechtsorde van de Europese integratie wortelt in een morele afweging die gedragen wordt door de Europeanen. Als christendemocraat vond Schuman de houvast voor die afweging in het christendom. Als er één partij is waarvan het de opdracht is om die morele opvattingen af en toe voor het voetlicht te brengen, dan is het de EVP wel.’
‘Uit alle onderzoeken blijkt dat het overgrote deel van de Europeanen absoluut niet af wil van de Europese normen en waarden, en geen afscheid wil nemen van de open samenleving en van de rechtsstaat. Sterker nog: ze willen dat die beschermd worden. Dat zou een wakeupcall moeten zijn voor de EVP om weer oog te krijgen voor die morele dimensie. Dat is essentieel voor iedere geloofwaardige politiek. Daar is op dit moment ook enorme behoefte aan. De politiek kan niet zonder moraal, anders wordt het puur instrumentalisme of opportunisme. In die richtingen is de EVP wel ver doorgebogen de laatste jaren, te ver. Zoiets infecteert morele argumenten met cynisme. De moraal dreigt dan onderhandelbaar te worden, bijvoorbeeld al naargelang het electoraal opportuun is. Dat is een groot probleem, waar nog weinig geloofwaardige reactie op is, en dat benoem ik inderdaad als spirituele leegte.’
Noten
- 1.Ernst Hirsch Ballin is hoogleraar aan Tilburg University, hoogleraar rechten van de mens aan de Universiteit van Amsterdam, en tevens president van het T.M.C. Asser Instituut voor internationaal en Europees recht te Den Haag. Mathieu Segers is hoogleraar Europese geschiedenis en integratie aan de Universiteit van Maastricht. Huub Dijstelbloem is hoogleraar filosofie van wetenschap en politiek aan de Universiteit van Amsterdam.
- 2.Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Europese variaties. Den Haag: WRR, 2018.
- 3.Zie: Isaiah Berlin, ‘The bent twig. A note on nationalism’, Foreign Affairs 51 (1972), nr. 1 (oktober), pp. 11-30; en Mathieu Segers, ‘Nieuw nationalisme’, De Groene Amsterdammer 143 (2019), nr. 14 (3 april).
- 4.Ernst Hirsch Ballin, ‘De talen van Europa’, Christen Democratische Verkenningen 38 (2018), nr. 2 (Zomer), pp. 27-32.
- 5.Mathieu Segers, ‘De spirituele dimensie’, De Groene Amsterdammer 142 (2018), nr. 19 (9 mei).
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.