Europapolitiek
Samenvatting
Het is nodig het debat over Europa te bevrijden van eenvormige karikaturale toekomstbeelden. De EU beweegt zich niet onvermijdelijk richting een superstaat en is ook niet gedoemd tot desintegratie en verval. De werkelijkheid van Europese samenwerking is divers en laat feitelijk tal van verschillende varianten van onderlinge verbondenheid tussen Europese burgers en hun landen zien. Ook is de EU politieker geworden, minder een interne regelfabriek en meer op handelingsvermogen gericht. Wat betekent dat voor de toekomst van Europa, de onderlinge solidariteit en de koers van de christendemocratie?

De opkomst bij de Europese Parlementsverkiezingen laat voor het eerst sinds jaren een grotere betrokkenheid bij Europa zien. De opkomst is over heel Europa genomen hoger dan verwacht. De Europese Volkspartij blijft met 179 zetels de grootste partij, gevolgd door de sociaaldemocraten met 153 en de liberalen met 105 zetels. Zorgelijk is de opkomst van de eurosceptici, zoals de Lega Nord (Italië), het Rassemblement National (Frankrijk) en de Brexit Party (Verenigd Koninkrijk). Die laatste zal wellicht tijdelijk in het Europarlement plaatsnemen als het Groot-Brittannië lukt om een besluit te nemen over de brexit. Opmerkelijk is dat de eurosceptici de Europese Unie in haar huidige vorm afwijzen, maar wel bereid zijn het politieke debat binnen een EU-instelling als het Europees Parlement te voeren.
Binnen de Europese Unie groeit het verzet tegen Europa. Anti-Europese, autoritaire en populistische partijen zijn ruimschoots vertegenwoordigd in het nieuwe Europees Parlement. Zij hebben met de fractie van Europa van Vrijheid en Directe Democratie (EVDD) en de fractie van Europa van Naties en Vrijheid (ENV) tezamen 112 zetels. Zo komt ook binnen Europa de antiliberale democratie op.1 Klassieke instituties van de democratische rechtsstaat, zoals vrijheid van pers, een onafhankelijk rechterlijke macht en vrijheid van onderwijs, komen daarmee onder druk te staan. Zie de wijze waarop de Hongaarse Fidesz-regering van premier Viktor Orbán – die ook deel uitmaakt van de Europese Volkspartij – een vrije universiteit het land uit heeft gewerkt.
Wat betekenen deze desintegrerende tendensen voor de toekomst van de Europese Unie en voor welke uitdagingen stellen ze de christendemocratie? Meer in het bijzonder: wat zijn de uitdagingen voor de deugdelijkheid en weerbaarheid van het Europese institutionele bouwwerk als zodanig? De christendemocratie heeft aan het begin van het Europese integratieproces gestaan en heeft tot en met de ondertekening van het Verdrag van Lissabon in december 2007 vol overtuiging meegewerkt aan de vervolmaking ervan. Juist wij zijn het aan onszelf verplicht deze vraag aan de orde te stellen. Welke kant moet het op met de Europese Unie? In de preambule van het Verdrag van Lissabon – waar de handtekeningen van Jan Peter Balkenende en Maxime Verhagen onder staan – staat dat de regeringen ‘vastbesloten zijn voort te gaan met het proces van totstandbrenging van een steeds hechter verbond tussen de volkeren’. Hoe kunnen regeringen dat bevorderen? Hoe kunnen volkeren een hechter verbond vormen, als regeringen daar moeite mee hebben? Willen de volkeren dat nog wel? Zijn er alternatieven waarmee de Europese Unie in institutioneel opzicht sterk genoeg is om de uitdagingen van de komende jaren aan te gaan?
In het openingsstuk van deze CDV gaat Hans Vollaard in op de uitslag van de verkiezingen. Hij behandelt het thema van Europese desintegratie dat vanaf 2010 prominent op de agenda kwam toen de kans op een bankroet voor de Griekse staat aanleiding was voor discussie over de vraag of Griekenland de eurozone dan wel de EU zou moeten verlaten: een zogeheten grexit. Vollaard geeft in zijn bijdrage aan waarom desintegratietendensen binnen de EU niet leiden tot het uiteenvallen daarvan. Ook de eurosceptische partijen accepteren de legitimiteit van de Europese instellingen als plaats van debat over de koers van de Unie. Dan rijst wel de fundamentele vraag in hoeverre eurosceptische stemmen niet ook gehoord moeten worden bij de bepaling van de koers van de EU.2 Moet de Unie inzetten op de slagkracht van de huidige EU? En moet de democratische legitimatie versterkt worden via het Europees Parlement of via de nationale parlementen?
Het thema van Europese desintegratie kwam vanaf 2010 prominent op de agenda
Weg van de zwart-wittegenstellingen over Europa
In de weken voorafgaand aan de verkiezingen ging het debat voor een groot deel over de vraag of we voor of tegen Europa zijn, of meer of minder Europa willen.
Dit lijkt op het eerste oog terecht, want ontwikkelingen buiten en binnen de Europese Unie testen de weerbaarheid van de Europese instellingen. Buiten de EU is de instabiliteit toegenomen. Voor het eerst in de naoorlogse geschiedenis heeft een staat met geweld een stuk grondgebied van een ander land geannexeerd: Rusland lijfde in 2014 de Krim in. Voor het eerst in de geschiedenis van de Europese integratie heeft een regering besloten de Europese Unie te verlaten, al is nog volstrekt onduidelijk hoe het brexitproces zal aflopen. Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog is er met de verkiezing van Donald Trump een Amerikaanse president aan de macht die erop uit is de vrede en samenwerking in Europa in gevaar te brengen door de Europese Unie te ondermijnen.
Toch doet zo’n zwart-witdebat over de vormgeving van de Europese Unie de Europese zaak mogelijk meer kwaad dan goed. Het is zaak voorbij de te misleidende tegenstelling voor of tegen Europa te komen en een genuanceerder en concreter debat over de toekomst van Europa te voeren. De burgers van Europa verdienen zo’n debat. Interessant in dit kader is het WRR-rapport Europese variaties.3 Het is volgens de WRR essentieel voor het draagvlak van het Europese project dat er creatiever over de toekomst van de EU wordt nagedacht en dat de fundamentele vraag naar eenheid en verscheidenheid in de Unie opnieuw aan de orde wordt gesteld. Een keuze tussen volledige integratie of desintegratie is niet nodig. Die tegenstelling lijkt de discussie overzichtelijk te maken, maar doet volgens de WRR geen recht aan de veelkleurige werkelijkheid van Europa. Veel Europese burgers, politici en beleidsmakers die bezorgd zijn over het zwart-witdenken, voelen dit haarfijn aan.4
In deze CDV spreken we met de opstellers van het WRR-rapport Ernst Hirsch Ballin, Huub Dijstelbloem en Mathieu Segers. Er is volgens hen een verkrampt debat gaande over Europa in termen van meer of minder integratie, of zelfs voor of tegen Europa. Zo’n gepolariseerd debat kan de tegenstellingen in landen vergroten en is daarom gevaarlijk, zo geven zij aan. Alleen al het debat over de brexit illustreert heel goed hoe misleidend de zwart-witvoorstellingen over Europa zijn; de slogan ‘Brexit means Brexit’ is een lege huls gebleken. Het is helemaal niet duidelijk wat er precies onder een brexit moest worden verstaan, noch overigens onder een remain.
De pluriformiteit van de mogelijkheden tussen blijven en uittreden in zijn toegedekt uit electoraal en politiek opportunisme, stellen ze. Ondertussen zitten de burgers van het Verenigd Koninkrijk en de EU volgens Hirsch Ballin met de gebakken peren. ‘Het laat eens te meer zien dat politieke kwesties zich niet laten reduceren tot het simpel indrukken van rode of groene knoppen.’5
Het is verleidelijk om de schuld van de brexit volledig bij het VK te leggen
Armin Cuyvers gaat verder op de brexit in. Het is verleidelijk om de schuld van de brexit volledig bij het VK te leggen, stelt hij. Dat voedt het gevaar van wat Cuyvers de EU-onvermijdelijkheid noemt.6 Veel productiever is het om het brexitdrama te benutten om na te denken over flexibele vormen van lidmaatschap en een stevigere democratische verankering van de EU door de lidstaten. Deze voorstellen liggen in lijn met de analyse van de WRR, die laat zien dat Europa zich ook nu al niet eenvormig ontwikkelt, maar variaties kent, bijvoorbeeld in termen van lidmaatschap (wel of niet deelnemen aan de euro of Schengen) en naar beleidsthema’s (zoals asiel, de vormgeving van de interne markt en het begrotingsbeleid).
Als Europa zich noch noodzakelijkerwijs richting een federatie van staten ontwikkelt, noch gedoemd is te falen, zoals geharnaste voor- of tegenstanders van Europa ons willen doen geloven, is het zaak realistischer, diverser en vernieuwender over de toekomst van de Europese Unie na te denken, aldus Cuyvers.
Anders kijken naar Europa
In deze CDV nemen we de door de WRR geworpen handschoen op door anders, creatiever naar de toekomst van de Unie te kijken. Diverse auteurs doen daar een aanzet toe.
Zo stelt Luuk van Middelaar dat de EU niet primair meer het decor is van regelpolitiek, maar dat het mobiliseren van beslismacht en handelingsvermogen van cruciaal belang is.7 Dit betekent onder meer dat het belang van de Europese Raad toeneemt. Ook laat hij zien dat gebeurtenissenpolitiek onvermijdelijk een terugkeer van de ongelijkheid tussen lidstaten betekent. Volgens hem zal de roep om in kleine groepjes vooruit te gaan ongetwijfeld steeds luider gaan klinken. Nederland moet voor die ontwikkeling niet beducht zijn, maar erop anticiperen.
De ongelijkheid tussen de lidstaten keert onvermijdelijk terug en dit stelt de onderlinge solidariteit tussen de EU-lidstaten op de proef. Caspar Veldkamp, Nederlands ambassadeur in Athene, blikt terug op de eurocrisis en vluchtelingencrisis en de gevolgen daarvan voor Griekenland. Cruciaal bij beide is volgens hem de factor van goed bestuur in het Zuid-Europese land, die door een eenzijdige economische oriëntatie van de EU is verwaarloosd.8
Ook oud-minister van Defensie Eimert van Middelkoop bepleit een andere blik op Europa.9 De interne oriëntatie moet plaatsmaken voor een externe, zo zegt hij.
Verder vindt u in dit CDV een interview met Herman Van Rompuy.10 Hij is binnen deze CDV wellicht de meest uitgesproken vertegenwoordiger van het klassieke ideaal van Europese integratie, dat meer naar het federatieve model neigt dan naar het confederatieve ideaal. Vanuit het christendemocratische beginsel van subsidiariteit zijn overigens goede gronden te vinden voor beide modellen. Het unieke karakter van de Europese samenwerking laat zich niet vangen in simpele modellen of sjablonen.
Van Rompuy is op een charmante manier kritisch op het voorstel dat de SGP en de SP (met steun van het CDA) in de Tweede Kamer deden aan de Nederlandse regering om zich ervoor hard te maken de passage over ‘an ever closer union’ te schrappen.
‘Die discussie over het schrappen van de passage over “an ever closer union” in de preambule is puur symbolisch. Ik heb buiten de Britse Conservatieven niemand gehoord die die discussie wil voeren’, zegt hij. ‘Ik ben er te nuchter Hollands voor om een discussie te voeren over pure symboliek.’ In zijn kritiek op de steun aan dit voorstel vindt hij Hirsch Ballin, Dijstelbloem en Segers aan zijn zijde. Het is een merkwaardige motie, stelt Hirsch Ballin, die berust op een misverstand: ‘De Nederlandse tekst in de verdragen spreekt van “een steeds hechter verbond tussen de volkeren” – en dus niet tussen staten – dat tot stand moet komen.’11
Van Rompuy pleit vooral voor leiderschap binnen de EU en voor minder angst om voor de waarde van die EU uit te komen. Anders dan Van Middelaar (zijn voormalig woordvoerder) is hij aanmerkelijk sceptischer over het Europa van verschillende snelheden en van kopgroepen.
De Duitse politiek wetenschapper Ulrike Guérot stelt nog een ander perspectief voor. Volgens haar is het dringend gewenst om tegen de stroom in werk te maken van het Europese burgerschap, namelijk door niet de ‘Unie van Staten’, maar de ‘Unie van Burgers’ te benadrukken.12
Uitdagingen voor de christendemocratie
Dit themanummer laat vooral debat zien naar aanleiding van de veranderende aard van de Unie en de wens voor meer zeggenschap van de nationale lidstaten daarbinnen. De veranderende aard van de Unie stelt de christendemocratie voor een aantal vragen.
Hoe verhoudt ‘an ever closer union’ zich tot de praktijk?
De bijdragen in deze CDV maken duidelijk dat de betekenis van ‘an ever closer union’ niet een voorkeur voor een bepaalde federatieve staatsordening behelst, maar dat de zinsnede gaat over een verbond van volken. EVP-leider Manfred Weber heeft dit punt in CDV eerder gemaakt. Hij stelde in het vorige nummer: ‘De zinsnede “an ever closer union” vormt het hart van de Europese Unie, maar dan is het wel zaak haar goed te lezen. Dat hebben de Britten nooit gedaan. Het gaat niet over “an ever closer union” van lidstaten, maar van mensen. Dat is totaal iets anders. Belangrijk is dat we als mensen elkaar steeds beter leren kennen en zo dichter bij elkaar komen. Dat is altijd de Europese opdracht geweest. Maar dat betekent niet dat we van de Unie één geheel willen maken of in de richting van een federale staat gaan. Het is een unieke samenwerking tussen lidstaten, waarbij we onze verschillen koesteren.’13 Het huidige debat over ‘an ever closer union’ laat zien hoe ver deze discussie verwijderd is van de oorspronkelijke inzet van de christendemocratie.
Het kan in dit verband geen kwaad om zich er nog eens rekenschap van af te leggen waar het met de Europese integratie oorspronkelijk om te doen was. ‘Integratie’ was de naam van het proces, niet ‘samenwerking’. Daarmee bedoelden de voorstanders dat de Europese samenlevingen zozeer met elkaar verstrengeld zouden raken dat oorlog, economisch isolationisme en nationaal egoïsme geen kans meer zouden maken en dat daarmee de vrede in Europa gediend zou zijn. In zijn speech op 9 mei 1950 zei de toenmalige Franse minister van Buitenlandse Zaken, de christendemocraat Robert Schuman, dat Europa niet gebouwd zou worden volgens een enkel plan, maar door concrete stappen die leiden tot solidariteit. Voor christendemocraten was Europese integratie een ideaal dat een terugval van Europa naar het totalitarisme, de armoede, de economische crisis en het nationalisme van vóór de Tweede Wereldoorlog moest voorkomen.
In het huidige Program van Uitgangspunten van het CDA staat over dat ideaal de volgende passage: ‘Doel van de integratie is uiteindelijk een communautaire rechtsorde waarin een Europese overheid beschikt over duidelijk afgebakende eigen taken. Deze moet onder effectieve controle staan van het Europese Parlement, dat op de betreffende beleidsvelden medewetgevende en controlerende bevoegdheden heeft. De Raad dient uit te groeien tot een Kamer waarin de lidstaten vertegenwoordigd zijn.’14
Hoe vorm geven aan een menswaardig asielbeleid?
Europa gaat over het beschermen van grenzen én het beschermen van mensen, stelt Dijstelbloem. Dat is wat anders dan wat nu in veel politieke redevoeringen wordt beweerd, namelijk dat de open binnenruimte van Europa alleen maar kan bestaan bij de gratie van een gesloten buitenruimte. Daarmee gaat iets wezenlijks verloren. De aard van de binnenruimte verandert dan, en ook de aard van het Europese project met zijn focus op mensenrechten. ‘We moeten’, zegt Ernst Hirsch Ballin, ‘terug naar de basis, naar de mensen om wie het gaat. Wat zoeken zij? Een veilig heenkomen in Europa vanuit herkomstlanden waar door oorlog en/of klimaatverandering de levensomstandigheden drastisch verslechterd zijn. Zij zoeken bescherming op basis van de Geneefse vluchtelingenconventie en de daarin geldende harde norm – waarvan ik hoop dat West-Europese leiders die niet willen aantasten – dat mensen niet kunnen worden teruggestuurd naar landen waar ze weer gefolterd of gedood kunnen worden: het principe van non-refoulement.’15 Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt stelt daartegenover in deze CDV juist vragen bij het huidige vluchtelingenverdrag.16
Hoe geven we binnen Europa vorm aan het Rijnlandse model nieuwe stijl?
Deze opdracht past bij het serieus nemen van de opdracht in het EU-verdrag, die niet alleen negatieve economische integratie behelst, maar ook het nastreven van vrede, veiligheid en sociaal-economische stabiliteit.
Wat betekent christendemocratie voor de EVP in de praktijk?
Hoe moet de EVP zich opstellen richting Orbán? Is er op dit punt ‘een spirituele leegte’ binnen de EVP te bespeuren, zoals Mathieu Segers aangaf?17 Zo is volgens hem Orbán anders aangepakt dan Polen, waarbij de indruk is ontstaan dat dit gebeurde omdat de EVP de stemmen en zetels van Orbán niet kwijt wil. Maar als alles uitruilbaar wordt, ondergraaf je de essentie van de rechtsorde van Europa.18 Of zijn er juist vanuit het christendemocratische mensbeeld goede gronden voor een steviger koers op basis van een duidelijk moreel kompas, zoals Jacob van de Beeten aangeeft?19 In dit nummer vindt u van het debat over deze vragen een voorproefje.
Europa wordt overeind gehouden door het debat over issues waarin mensen van mening verschillen
Ook wordt in verschillende bijdragen het debat geopend naar aanleiding van de Humboldt-Rede zu Europa van Wopke Hoekstra.20 Een onderscheidend kenmerk van de EU is dat zij divers is en niet kan bestaan door het eenzijdig top-down doordrukken van de eigen opvatting. De Unie wordt de facto overeind gehouden door het debat over gemeenschappelijke issues waarin mensen van mening verschillen. Hierin tonen zich haar praktische solidariteit en haar eenheid in verscheidenheid. Dit debat is het waard gevoerd te worden. Want het unieke karakter van de Europese Unie, met haar inzet voor de menselijke waardigheid en mensenrechten en haar sociaal-economische ordeningen die niet alleen op negatieve vrijheidsrechten maar ook op positieve vrijheidsrechten gebaseerd zijn, zou zomaar geschonden kunnen worden.
Noten
- 1.Casper Thomas, De autoritaire verleiding. Over de opmars van de antiliberale wereldorde. Amsterdam: Atlas Contact, 2018. Zie in deze CDV de bijdrage van Jacob van de Beeten over Orbán en de aantasting van de rechtsstaat.
- 2.Zie de bijdrage van Hans Vollaard in deze CDV.
- 3.Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Europese variaties. Den Haag: WRR, 2018.
- 4.WRR 2018, p. 15.
- 5.Zie het interview met Ernst Hirsch Ballin, Huub Dijstelbloem en Mathieu Segers in deze CDV.
- 6.Zie de bijdrage van Armin Cuyvers in deze CDV. Zie over de brexit ook de boekbesprekingen van Paul van Velthoven.
- 7.Zie de bijdrage van Luuk van Middelaar in deze CDV.
- 8.Zie de bijdrage van Caspar Veldkamp in deze CDV.
- 9.Zie de bijdrage van Eimert van Middelkoop in deze CDV.
- 10.Zie het interview met Herman Van Rompuy in deze CDV.
- 11.Zie wederom het interview met Ernst Hirsch Ballin, Huub Dijstelbloem en Mathieu Segers.
- 12.Zie de bijdrage van Ulrike Guérot in deze CDV.
- 13.Marc Janssens en Jan Prij, ‘Weber: fundament EVP is christendemocratisch’, Christen Democratische Verkenningen 39 (2019), nr. 1 (Lente), pp. 16-21, aldaar p. 21.
- 14.CDA, Program van Uitgangspunten. Den Haag: CDA, 1993, p. 26. Geraadpleegd via http://dnpprepo.ub.rug.nl/9872/7/CDA%20Beginselprogramma%201993.pdf
- 15.Zie het interview met Ernst Hirsch Ballin, Huub Dijstelbloem en Mathieu Segers.
- 16.Zie het interview met Pieter Omtzigt in deze CDV.
- 17.Mathieu Segers, ‘De spirituele dimensie’, De Groene Amsterdammer 142 (2018), nr. 19 (9 mei).
- 18.Zie weer het interview met Ernst Hirsch Ballin, Huub Dijstelbloem en Mathieu Segers.
- 19.Zie de bijdrage van Jacob van de Beeten in deze CDV.
- 20.Wopke Hoekstra, ‘Ein neues und besseres Europa. Für eine widerstandsfähige und wohlhabende Union der Gegenseitigkeit’, Humboldt-Rede zu Europa, uitgesproken in Berlijn op 7 mei 2019. De rede komt in deze CDV ter sprake in de interviews met Mathieu Segers, Pieter Omtzigt en Herman Van Rompuy.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.