Skateparkjes en het NIMBY-probleem
Samenvatting
In dit Intermezzo belichten we ervaringen van politici in gemeenten en provincies met nudging aan de hand van een concreet voorbeeld. Welke inzichten heeft de aanleg van skateparkjes in Staphorst opgeleverd? Wethouder Bert Krale (CDA) legt uit.
Bert Krale is wethouder in de gemeente Staphorst. Foto: Gemeente Staphorst
Wat was het probleem?
‘In twee van onze kernen (Staphorst en Rouveen) hebben we de skateparkjes gerenoveerd. Over de oude was in een van de kernen (Rouveen) zoveel gedoe ontstaan dat niemand het ding meer in de buurt wilde hebben. Om daar uit te komen hebben we alle mogelijke locaties opgeschreven en de betrokken groeperingen gevraagd om punten toe te kennen aan alle locaties. Dat waren twee scholen, een sportvereniging en een sportraad. Zij mochten namens de gemeenschap beslissen. Zij vormden een mooie afspiegeling van de gemeenschap, op grond waarvan je met recht kunt zeggen: “Iedereen is gehoord en heeft mee mogen stemmen.” Op de locatie met de meeste punten zou het skateparkje in de kern aangelegd worden. Dat zou je kunnen omschrijven als een redelijk vergaande vorm van burgerparticipatie.’
Wat gaf hier het zetje in de goede richting?
‘Het bijzondere zat erin dat we aan de mogelijke locaties nog een optie hebben toegevoegd: “We maken in uw kern geen skatepark, maar besteden het geld daarvoor aan extra toestellen op het skatepark in de andere kern.” Ondanks het feit dat niemand een skatepark in de buurt wilde, kreeg deze laatste optie verreweg de minste punten en was de discussie daarna over.’
‘Deze vorm van inspraak en het toevoegen van die ene vraag aan de vragenlijst bleken cruciaal. Door het zo te organiseren was het echt een keus van de gemeenschap, en niet van de gemeente. De keus van de gemeenschap is “altijd goed”, en men kan de gemeente niet de schuld geven van de uiteindelijke keuze. Belangrijk was tevens de bewustwording dat men ook had kunnen kiezen voor géén skatepark. Dat was blijkbaar nóg onaantrekkelijker, en mede reden om de uitkomst te accepteren. Het bleek achteraf een goede manier te zijn om het probleem van “not in my back yard” op te lossen.’
Werkte het goed, en waarom (niet)?
‘Het werkte uitstekend, zoals gezegd. Het was niet bepaald subtiel, maar het geheel bevatte de juiste prikkels om eruit te komen zonder gemopper achteraf. Nu is iedereen blij met de gekozen locatie, zelfs de buurt en de school waar het skatepark uiteindelijk is terechtgekomen.’
Wanneer is het toepassen van nudging wat u betreft legitiem en wanneer niet?
‘Deze vraag is niet eenvoudig of in algemene termen te beantwoorden. Dat moet je van geval tot geval beoordelen. Ik vind dat je niet in de sfeer van onbewuste beïnvloeding moet komen. Op zo’n manier ingrijpen kan nooit de bedoeling zijn; dat neigt naar misleiding. Ook wil ik niet als wethouder als een soort verkoper of marketeer mijn eigen idee over wat voor de gemeenschap goed zou zijn aan de man brengen. Dat zou ik ongemakkelijk vinden. Maar wanneer nudging democratische betrokkenheid kan stimuleren of besluitvorming kan vergemakkelijken, dan is er niets op tegen. Integendeel.’
‘Zolang je gedrag stimuleert dat iedereen eigenlijk wel wil maar gewoon niet doet, om wat voor reden ook, is het zeker legitiem. Het mag echter nooit een valstrik worden om mensen dingen te laten doen die ze niet willen.’
Wat is op basis van dit voorbeeld uw belangrijkste les of tip voor nieuwe bestuurders?
‘Wees niet te bang om dit soort dingen te doen, en vaar vooral op je morele kompas. Je moet aanvoelen wat “kies” is om te doen en wat niet. Van tevoren had ik overigens niet op deze manier over nudging nagedacht. Deze vorm van inspraak organiseren én het toevoegen van die ene optie op de vragenlijst heb ik als logische stappen ervaren. Ik kon zo het hele speelveld afdekken en gaf de betrokkenen niet de gelegenheid zich er al te gemakkelijk van af te maken. Het was zeker geen vooropgezet trucje om het zo te doen. Ik denk dat nudging dat ook nooit mag zijn.’
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.