Het ‘groene’ regeerakkoord mist nog een flinke scheut ‘integrale ecologie’
Samenvatting
De groene ambities van het regeerakkoord, in lijn met het klimaatakkoord van Parijs, zijn veelbelovend, maar overtuigen nog niet door een eendimensionaal technologische benadering. Hoe zorgen we ervoor dat de ecologische crisis een ‘sociale kwestie’ is waar de samenleving zich intensief mee bezighoudt, en wat is het bijpassende langetermijnperspectief op economische ontwikkeling?
In zijn encycliek Laudato Si’werkt paus Franciscus een onderscheid uit tussen twee wereldbeelden.1 In zijn analyse staat het begrip ‘technocratisch paradigma’ centraal. Technologische ontwikkelingen hebben de kwaliteit van leven onmiskenbaar verbeterd, schrijft de paus. Voor deze technologische vooruitgang op het gebied van geneeskunde, engineering en communicatie mogen we dankbaar zijn.
Maar er is een keerzijde. Deze technologische ontwikkeling heeft er namelijk ook toe geleid dat we er zó in zijn gaan geloven dat daarmee ons blikveld op de werkelijkheid is versmald. We zijn op ramkoers geraakt met onze natuurlijke leefomgeving. Dit denkraam leidt tot ongelukken, zoals de huidige milieucrisis laat zien.2
De inzet van technologie is niet neutraal, maar heeft invloed op, en conditioneert de levensstijl van mensen en daarmee de samenleving. Deze beïnvloeding volgt vaak de belangen van bepaalde groepen of organisaties. Beleid dat op het eerste gezicht neutraal lijkt, is in werkelijkheid vaak helemaal niet zo neutraal. Wat we nodig hebben, is een ecologische bekering. Dat wil zeggen: met de inzet van andere, schone technologieën lossen we de milieucrisis niet op; we moeten anders leren kijken. Een ‘culturele revolutie’ is nodig. Hier introduceert paus Franciscus het begrip ‘integrale ecologie’. Daarmee doelt hij op de onderlinge verbondenheid van mens, samenleving en natuur. Zoals atomen en moleculen in relatie staan met elkaar, zo zijn planten en dieren onderdelen van een groter eco-systeem, en ook de menselijke samenleving staat niet los van haar interactie en inbedding in de natuurlijke leefomgeving. Als een deel van onze leefomgeving door menselijk handelen vervuild is, dan zullen we ook naar het economisch systeem, ons gedrag, sociale verbanden en ons wereldbeeld moeten kijken. De complexiteit van de onderlinge samenhang van alle dingen vraagt om oplossingen die recht doen aan deze complexiteit.
***
Als we zo naar het regeerakkoord kijken,3 wat is dan het beeld dat we zien? Ik beperk me hierbij tot de vraag hoe ‘groen’ het regeerakkoord is. De vier partijen zijn dik tevreden: ‘Het is het groenste regeerakkoord ooit.’ De oppositie wappert met een notitie van het Planbureau voor de Leefomgeving, dat becijferde dat de maatregelen niet voldoende zijn. Uiteindelijk is ‘the proof of the pudding in the eating’ en is het regeerakkoord het startpunt voor het energie- en klimaatbeleid van dit kabinet, maar hoe ‘groen’ deze regering echt is, kunnen we pas over vier jaar beoordelen.
De kern van de klimaatparagraaf is dat het klimaatakkoord van Parijs leidend is. De belangrijkste, overkoepelende en daarvan afgeleide ambitie is de doelstelling om in 2030 de uitstoot van broeikasgassen verminderd te hebben met ten minste 49 procent, en in Europa te pleiten voor een reductie van 55 procent. Dit is een forse ambitie, die ingrijpt op alle sectoren in onze economie. Deze doelen zijn niet vrijblijvend: ze worden verankerd in een klimaatwet. Dat is cruciaal. Vooralsnog ga ik ervan uit dat het kabinet zijn doelstelling van 49 procent reductie vertaalt in een klimaatwet met een geloofwaardig reductiepad voor de komende jaren en bijbehorende correctiemechanismen als de doelen niet gehaald worden. Dat alles kan op verschillende manieren worden ingevuld.
Van groot belang is ook de Europese focus: ‘Mocht een aangescherpte doelstelling in de EU niet haalbaar blijken, dan zal Nederland ernaar streven om met gelijkgestemde Noord-west-Europese landen tot ambitieuzere afspraken te komen dan de door de EU toegewezen landenallocatie.’4 Het mooie van deze ambitie is dat enerzijds de Europese context niet uit het oog verloren wordt, maar anderzijds ook niet gekozen wordt voor de middelmaat. Het regeerakkoord rept van een kopgroep van Europese landen die Europa op sleeptouw neemt in de transformatie naar een duurzame economie. Dat is een goed idee dat verdere uitwerking verdient. Het past ook goed bij het idee van een ‘Europa van verschillende snelheden’.
Maar met de bril van paus Franciscus op – en zou dat niet ook de bril van christendemocraten moeten zijn? – kunnen we ook een aantal belangrijke vragen stellen. De belangrijkste vraag is: hoe technocratisch is het regeerakkoord? Is het regeerakkoord niet te instrumenteel van opzet? Ontkennen dat er beleid moet worden gemaakt, zou absurd zijn. De overheid heeft hierin een rol, die ook normeert, en kaders stelt aan vervuiling en belastingtechnisch de koers naar een schone energievoorziening ondersteunt. Maar vanuit het perspectief van een integrale ecologie schiet het regeerakkoord toch tekort. De complexiteit van de ecologische crisis wordt versmald tot een aantal oplossingen om de uitstoot van broeikasgassen snel naar beneden te krijgen. Dat doet onvoldoende recht aan de economische, sociale en morele dimensie van het klimaatvraagstuk.
Ten eerste is in het huidige debat over de verduurzaming van de energievoorziening onvoldoende oog voor het draagvlak onder de bevolking. De komende jaren zullen de nodige investeringen in nieuwe energie-infrastructuur gedaan moeten worden. Huishoudens gaan dit merken aan hun energierekening en gaan deze energie-infrastructuur in hun leefomgeving ingepast zien worden. Als in de samenleving onvoldoende draagvlak is voor deze nieuwe energiebronnen, dreigt de verduurzaming tegen haar grenzen op te lopen. Dat betekent dat we moeten zoeken naar creatieve manieren om de samenleving te betrekken bij deze transformatie. Dat betekent echte inspraak en zeggenschap door burgers; dat betekent dat de kosten en de baten van deze transformatie ook eerlijker verdeeld moeten worden over meer en minder draagkrachtige huishoudens; dat betekent bijvoorbeeld concreet dat we lokale energiecoöperaties van betrokken burgers een flinke steun in de rug moeten geven en hieraan best voorrang mogen geven in beleid. In Duitsland spelen burgerenergiecoöperaties een belangrijke rol in de zogenoemde Energiewende, de Duitse omschakeling naar een modern, duurzaam energiesysteem. Deense ontwikkelaars van windparken moeten minimaal 20 procent van de aandelen aanbieden aan omwonenden.
Het tweede punt is economisch. Om het klimaatakkoord van Parijs te halen, is het installeren van zonnepanelen en windturbines ronduit onvoldoende. Een volledige transformatie van het energiesysteem is nodig en dat raakt de hele economie. Relatief goedkope en betrouwbare energie is een van de kurken waarop onze economie drijft. Wat nodig is, is dus een visie op een economie die de aarde niet uitput, maar past bij de grenzen van het planetaire ecosysteem. Wat is in dat verband de visie op de economische inrichting van Nederland? Concreet: de Rotterdamse haven verdient grotendeels geld met de overslag van kolen en olie. Hoe gaat dat in de toekomst? Wat doen we met luchthaven Schiphol? Het idee dat je én het klimaatakkoord van Parijs kunt halen én Schiphol kunt laten groeien, is ronduit naïef. Waar verdienen we straks ons geld mee? Welke sectoren willen we in Nederland behouden of aantrekken? Hoe verdienen we aan de transformatie naar een schone economie? En hoe zorgen we ervoor dat we de beroepsbevolking opleiden voor de banen die in de toekomst nodig en beschikbaar zijn? En wat is het doel van onze economie? Groei ten koste van alles? Of het welzijn van onze samenleving? Kortom, we moeten op een andere manier kijken naar economische groei.
***
De transformatie naar een economie die binnen de grenzen van onze planeet past, is dus veel meer dan een kwestie van nieuwe technologie. Het vraagt om een culturele revolutie. De grote uitdaging daarbij is de vraag hoe we samenleving en burgers eigenaar kunnen laten worden van dit vraagstuk, zodat het probleem van klimaatverandering niet alleen iets voor overheden en bedrijven is. Hoe zorgen we ervoor dat de ecologische crisis een ‘sociale kwestie’ is waar de samenleving zich intensief mee bezighoudt?
Laudato Si’ is daarin een rijke bron waaruit we kunnen putten. Evenwel aangevuld met het perspectief van de conservatieve filosoof Roger Scruton, auteur van het boek Groene filosofie.5 Zijn relativeringen van de bevindingen van de klimaatwetenschap deel ik absoluut niet, maar zijn pleidooi voor het vruchtbaar maken van oikofilie – liefde voor de eigen leefomgeving, voor je ‘thuis’ – past in een christendemocratische visie op duurzaamheid. Scruton is met paus Franciscus van mening dat in onze huidige cultuur de wereld gedepersonaliseerd is door technologie en het instrumentele denken. Dat heeft ervoor gezorgd dat mensen zich onthecht voelen en zich geen onderdeel meer weten van een traditie, de geschiedenis en hun leefomgeving.
Oikofilie zorgt ervoor dat burgers zich inzetten voor hun leefomgeving. Dat moeten we koesteren. Goed rentmeesterschap begint thuis. Je afval niet op straat gooien is onlosmakelijk verbonden met de aanpak van klimaatverandering; wie zich immers al niet om z’n directe leefomgeving bekommert, zal zich nog minder om het grotere ‘gemeenschappelijke huis’, onze planeet, bekommeren. We moeten opnieuw de waarde van traditie leren koesteren, van de grond die je in bruikleen hebt en die een stuk van je identiteit bepaalt. Dat dit een belangrijk aspect van milieubeleid zou moeten zijn, bewijst ook het boek Energy democracy van Craig Morris en Arne Jungjohann.6 Zij laten zien dat de Energiewende niet geworteld is in allerlei linkse actiegroepen, maar is voortgekomen uit het verzet van heel gewone, vaak ietwat conservatieve burgers die hun leefomgeving zagen achteruitgaan door de bouw van nieuwe kerncentrales en zich in de hoek voelden gezet door grote energiebedrijven. Dat zette hen aan tot actie.
***
Laat dit een mooie uitdaging voor onze volksvertegenwoordigers van CDA-huize zijn: agenderen dat de transformatie naar een schone economie veel meer is dan een technologische uitdaging; garanderen dat deze transformatie duurzaam én sociaal moet zijn; creatieve ideeën aandragen voor het betrekken van burgers en bedrijven bij deze transformatie; en, op een dieper liggend niveau, steeds naar voren brengen dat er een culturele revolutie nodig is, een ecologische bekering.
Noten
- 1.Paus Franciscus, Laudato Si’/ Wees geprezen. Over de zorg voor het gemeenschappelijke huis. Vaticaanstad/Poeldijk: Libreria Editrice Vaticana/Stg InterKerk, 2015.
- 2.In een eerder artikel in CDV ben ik uitgebreider ingegaan op de boodschap van Laudato Si’: Henri Bontenbal, ‘Laudato Si’, de Rerum Novarum van de ecologie?’, in: Paul van Geest, Maarten Neuteboom en Johan Snel (red.), Geloven in vrijheid (CDV Zomer 2015). Amsterdam: Boom, 2015, pp. 20-23.
- 3.VVD, CDA, D66 en ChristenUnie, Vertrouwen in de toekomst. Regeerakkoord 2017-2021. Den Haag, 10 oktober 2017.
- 4.VVD e.a. 2017, p. 37.
- 5.Zie voor een bespreking van dit boek: Henri Bontenbal, ‘Home, green home’, in: Pieter Jan Dijkman, Frank van den Heuvel en Jules Kortenhorst (red.), Duurzaam denken, duurzaam doen (CDV Lente 2012). Amsterdam: Boom, 2012, pp. 142-145.
- 6.Craig Morris en Arne Jungjohann, Energy democracy. Germany’s Energiewende to renewables. Cham: Springer International Publishing, 2016.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.