Ter introductie
Samenvatting
DE BELANGRIJKSTE LES VAN DE BREXIT: zonder een hoopgevend perspectief op geworteldheid in een globale wereld rest ons niets anders dan de uitgang. Het brexitreferendum spiegelde ons een dilemma voor dat bij de grote vraagstukken heden ten dage steeds te zien is: kiezen we voor meer of minder globalisering? Kiezen we voor supranationaal gezag, of kiezen we voor de oude grenzen van de natiestaat of zelfs de regio?
Zo dichotoom geformuleerd, moest het debat onvermijdelijk leiden tot twee onverzoenlijke posities. Dat bleek wel. Het brexitkamp koos voor, wat Haroon Sheikh in dit CDV-nummer noemt, een ‘vlucht naar achteren’: voor een overzichtelijke en vertrouwde wereld en voor menselijke verlangens als geborgenheid, eigenheid en trots. De euro-believers namen juist de ‘vlucht naar voren’. Het was het calculerende gedrag van een technocratische elite die economische vooruitgang beloofde, of zelfs uiting gaf aan een verlangen naar een nieuw, illusoir ontwerp voor ‘nog meer Europa’.
De EU als een economisch of utopisch belangenproject. Vrijheid, rechtvaardigheid en solidariteit zijn in dat geval niets meer dan abstracties die ontmaskerd moeten worden.
In beide gevallen is het vooral een vlucht ‘hiervandaan’, zonder een duidelijk zicht op het einddoel. Het is als in het korte verhaal ‘Vertrek’ van Franz Kafka. De meester, een kapitein, maakt zich klaar voor een reis te paard. Zijn knecht vraagt hem in de poort waar de reis heen gaat. ‘Ik weet het niet, alleen hier vandaan.’ ‘U kent dus uw doel?’ ‘Ja, ik zei het toch, “hier-vandaan”, dat is mijn doel.’
Proviand wil de meester niet meenemen. ‘De reis is zo lang, dat ik moet verhongeren als ik onderweg niets krijg. Geen voorraad kan mij redden. Het is toch goddank werkelijk een enorme reis.’

Afschrikwekkend en tegelijkertijd leidend naar het geluk dat we niet begrijpen – ziedaar de paradoxale situatie waarin het EU-project verstrikt is geraakt.
***
In dit CDV-nummer wordt het verschijnsel ‘glokalisering’ gethematiseerd. Het is precies dat wat het verlangen naar een brexit heeft uitgedrukt: de behoefte aan lokale eigenheid in een globale wereld. Bewustwording van globaliserende tendensen heeft in de geschiedenis altijd reacties opgeroepen. De tegenbeweging op globalisering is door socioloog Roland Robertson als glokalisering gekenschetst. In een grotere wereld oriënteren mensen zich zowel bestuurlijk als cultureel meer op de eigen stad of regio. Het gevolg: de natiestaat wordt relatief minder relevant en raakt taken kwijt aan lokale en regionale overheden enerzijds en supranationale instellingen anderzijds.
Lange tijd geloofden we dat globalisering het einddoel van de menselijke geschiedenis zou zijn, en vrede en welvaart zou brengen. Maar het ongenoegen groeit en de global village wordt broeierig. Grote delen van de bevolking maken zich zorgen over het behoud van de eigen identiteit door invloeden van buitenaf: de vluchtelingenkwestie, de voortdurende eurocrisis, banenverlies, internationaal terrorisme.
Hoe kunnen we globalisering en behoud van eigen identiteit en traditie met elkaar verenigen? Dat is in feite de hoofdvraag voor dit nummer. In het eerste deel gaat het om ‘glokalisering als fenomeen’, in historisch en filosofisch perspectief. De omslag naar een meer horizontale wereld, waarin coöperatieve waarden steeds bepalender worden, is een megatrend waarmee we als mensheid al millennia aan het oefenen zijn en waarvan de joods-christelijke traditie een centrale aanjager is, zo betoogt Govert Buijs. Henk Oosterling laat zien wat de overgang naar een netwerkwereld voor het mens-zijn betekent. Het inzicht dat alles op alles inwerkt, maakt dat iedere geglokaliseerde deelnemer voor een beslissing komt te staan: je bent óf deel van het probleem, óf deel van de oplossing.
In het tweede deel staan ‘nieuwe spanningsvelden’ centraal. Zo wijst Henri Beunders op de keerzijde van glokalisering: tribalisme, een stammenstrijd en een collectieve afkeer van hen die niet tot de eigen groep behoren. Pieter Hilhorst en Jos van der Lans analyseren de decentralisatieoperaties. Het dominante beeld van de decentralisaties is dat het om een financieel vraagstuk gaat (bezuinigingen) en, als gevolg van het geldtekort, om een (re)organisatievraagstuk. Maar in essentie is het een machtsvraagstuk, en gaat het om het verplaatsen van zeggenschap van het Rijk naar de gemeente (van staat naar stad), van beleidsmakers naar uitvoerende professionals, en van hulpverleners naar burgers. Dat is een ingewikkelde opgave in een context waarin door Den Haag voorgeschreven rechtmatigheid nog altijd belangrijker is dan lokaal maatwerk.
***
Wat is het politieke leerwerk bij glokalisering? Die vraag staat centraal in het derde en laatste deel getiteld ‘Politieke perspectieven’. Het begint met de erkenning dat het lokale het strijdtoneel is geworden van de transitie in onze nationale representatieve democratie: het is op dat niveau dat aan de wortels van dat systeem wordt geknaagd, maar waar ook de betere alternatieven en nieuwe inzichten ontstaan. Nog te vaak wordt gedacht vanuit vaste bestuurslagen, met toebedeelde taken en met blauwdrukken vanuit ‘Den Haag’. Maar het zijn de burgemeesters die een steeds grotere rol spelen bij globale issues, van het vluchtelingenvraagstuk tot klimaatonderwerpen.
Een tweede les is dat politieke partijen zich actiever moeten verbinden met de transitie van de staat naar de stad, zoals Derk Loorbach en Frank van Steenbergen betogen. Met de decentralisaties is een eerste halfslachtige stap gezet om de gemeente meer verantwoordelijkheid te geven, het wordt tijd dat we het over de revitalisering van de lokale democratie gaan hebben, stelt Albert Jan Kruiter. De bureaucratische ervaring heeft de democratische ervaring vervangen; nieuwe vormen van lokale democratie zijn nodig, vanuit het fundamentele idee van menselijke gelijkwaardigheid.
In de derde plaats is glokaal leiderschap gewenst, dat wil zeggen het vermogen om in globale tijden hoopvolle perspectieven op geworteldheid te schetsen. Dan gaat het niet om utopische vergezichten, maar om de ontwikkeling van een ‘thuis’ zonder dat we daarbij wegvluchten voor de spanningen die globalisering nu eenmaal met zich meebrengt. Globalisering en behoud van eigen identiteit en traditie staan niet noodzakelijk op gespannen voet met elkaar. Ze kunnen juist complementair zijn; je kunt misschien wel pas echt kosmopoliet zijn als je gehecht bent aan een directe leefomgeving.
Na de brexit werd geconcludeerd dat er sprake is van een diepgeworteld beschavingsprobleem, waarbij mensen niet boven het eigen kleine ik kunnen uitstijgen. Die conclusie is onjuist: het gaat niet om een waarden-ennormenprobleem, maar om het gevoel van mensen niet gezien en niet gehoord te worden. De traditionele middenpartijen zouden zich dat moeten aantrekken. ‘Ieder mens telt’, wordt vaak gezegd. Dat mag obligaat klinken, maar het opent een radicaal christendemocratisch perspectief: een samenleving waarin bepaalde mensen of groepen niet gehoord en erkend worden, is incompleet en onvolmaakt. Hierin zou weleens de grootste uitdaging kunnen liggen.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.