Ter introductie
Samenvatting
‘POORTWACHTERS VAN DE VRIJHEID’, noemde minister-president Rutte de cartoonisten van Charlie Hebdo die begin dit jaar op gruwelijke wijze om het leven werden gebracht door islamisten. Nu vereist het moed om een Charlie, of een Theo van Gogh of Kurt Westergaard, te zijn. Maar het is de vraag of het wezen van de vrijheid ligt in de onbeperkte ruimte om te zeggen wat gedacht wordt.
Van Charlie Hebdo had ik in het verleden slechts een enkele maal een cartoon gezien. Het leek me gemakkelijke satire van een redactie die een aversie tegen religie als bindmiddel had. Mohammed moest het ontgelden, de paus, Jezus. Persoonlijk kwetst me dat niet. Maar genuanceerd waren de spotprenten, naar ik begreep, zelden. En het is de vraag of ze ooit tot een zinvolle bezinning hebben geleid.
‘Poortwachters van de vrijheid’: zo’n verregaande identificatie met Charlie Hebdo impliceert een nogal absolute opvatting van vrijheid. Het is een vrijheid die de betekenis heeft van onafhankelijkheid, van geen rekening hoeven houden met de gevoelens van anderen. Zo’n absolute vrijheidsclaim is in feite net zo bezwaarlijk als de absolute waarheidsclaims van islamisten die politici wensen te bestrijden.
***
Dit CDV-nummer, Geloven in vrijheid, is geboren uit de constatering dat vrijheid en religie na de aanslag op Charlie Hebdo opnieuw als twee tegenovergestelde grootheden verschijnen. Illustratief is de heersende opvatting van de vrijheid van meningsuiting. Dit grondrecht, dat geboren is uit de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van persdruk, was oorspronkelijk bedoeld als bescherming van burgers tegen staatsbemoeienis. Sinds de moord op Theo van Gogh (2004) en de Deense cartoonrellen (2005 en 2006) is het een openbare ideologie geworden en is het komen te staan voor iets anders, namelijk voor de hoogste vorm van vrijheid en voor een recht om te beledigen, in het bijzonder gelovigen.
Zo wordt de vrijheid van meningsuiting al snel een sjibbolet, een bezweringsformule om een seculier wereldbeeld in stelling te brengen tegen een wereldbeeld dat voortkomt uit een geloofsovertuiging. Religie staat in dat geval voor onvrijheid, voor dwang, en de vrijheid van meningsuiting staat voor het autonome individu dat zijn leven vorm kan geven zonder het juk van religieuze overtuigingen of autoriteiten. In feite leidt die invulling van de vrije meningsuiting tot een lege vrijheid. Het gaat er immers niet om wát er wordt gezegd, het gaat er simpelweg om dát er vrijheid van meningsuiting is.
Het probleem is dat met deze lege vrijheid het democratisch gesprek – dat wat een politieke gemeenschap tot gemeenschap maakt – onder druk komt te staan. De pluriformiteit is in het geding. Want op het moment dat het er niet toe doet wat er wordt gezegd, maar dat het primair gaat om het kwetsen als zodanig, is sprake van een relativering van elke positie of overtuiging. De pluriformiteit dreigt zichzelf hier op te heffen: voor degene voor wie elke overtuiging een mogelijkheid is, bestaat immers geen enkele overtuiging, hooguit wordt de eigen leegte aan de ander opgedrongen. Bij islamisten lijkt het omgekeerde het geval: zij verabsoluteren hun levensovertuiging voor het publieke domein. Ook dan wordt de pluriformiteit bedreigd. Progressief-liberale politici heffen de pluriformiteit op door een gebrek aan overtuiging; islamisten ontkennen de pluriformiteit door een teveel aan overtuiging.
***
Is het mogelijk om een vrijheidsbegrip te hanteren dat gefundeerd en gelegitimeerd is vanuit religie zelf? Dat is de hoofdvraag voor deze CDV-bundel. Het nummer is opgebouwd uit drie delen. In het eerste deel staan de ‘Wortels van vrijheid’, de oorsprong van het hedendaagse vrijheidsbegrip, centraal. Religie en vrijheid worden tegenwoordig als tegenovergesteld aan elkaar gezien, zo lijkt het. Ten onrechte. Het is een mythe dat er een gestage verovering van seculiere vrijheid op religieuze onverdraagzaamheid heeft plaatsgevonden. Vrijheid kan juist geworteld zijn in religie; in weerwil van aardse machten, die de neiging hebben absoluut te worden – of het nu de staat of de kerk betreft –, kan de erkenning van een hogere macht in zekere zin de beste bescherming van de vrijheid geven. En in de christelijke (Henk Schoot), christendemocratische (George Harinck), islamitische (Marcel Poorthuis) en liberale denktraditie (Rutger Claassen) zijn religie en vrijheid als zodanig ook nauw verweven met elkaar.
De communis opinio is dat de vrijheid in het Westen onder druk is komen te staan door de komst van de islam. Vrijheid wordt inderdaad niet snel geassocieerd met de wereld van de islam, en in grote delen van de islamitische wereld staat de vrijheid onder druk. Toch kent de islamitische theologie rijke gedachten over vrijheid en de vrije wil van de mens, zo laat Poorthuis zien.
Het tweede deel, ‘Vrijheid onder vuur’, problematiseert de hedendaagse omgang met vrijheid. De denktradities mogen dan aanknopingspunten bevatten voor een vrijheidspolitiek, de vraag is toch hoe de verhouding tussen religie en vrijheid in de religieuze en politieke praktijk gestalte krijgt. Gert-Jan Segers duidt de politieke islam, het islamisme, als een product van botsende beschavingen. Mohamed Ajouaou gaat in op de relatie tussen godsdienstvrijheid en de islam. Herman De Dijn laat zien hoezeer het het individu vandaag nauwelijks vrijstaat anders te leven dan als een autonoom individu, dat gericht is op zelfrealisatie. En Theo de Wit betoogt dat we, tegen de huidige tendens van heel wat politieke partijen om culturele homogeniteit en morele consensus te eisen, de klassiek-liberale vrijheid om af te wijken, dienen hoog te houden.
***
Het wezen van de vrijheid is niet om Mohammed een pedofiel te noemen, of de Holocaust een joods verzinsel. Vrijheid veronderstelt een idee waartoe je de vrijheid wilt aanwenden. Dat betekent dat de mens om werkelijk vrij te zijn, zich moet verbinden met een idee van goed en kwaad. Zonder moreel besef is de mens niet vrij, maar een dolende ridder. Vrijheid is dan ook niet ‘ik zeg wat ik denk’, maar het recht om te doen wat ik behoor te doen. In die zin kent vrijheid een morele begrenzing. Het is in feite een vrijheidsbegrip dat CHU (‘gezag en vrijheid’ was haar motto) en ARP (‘pro religione et libertate’) al hanteerden. Deze vrijheid is te kostbaar om over te laten aan progressief-liberalen en populisten.
Het derde deel van dit CVD-nummer, ‘Politiek van vrijheid’, zoekt naar mogelijkheden om het christendemocratische vrijheidsbegrip daadwerkelijk present te laten zijn in de politieke orde. Govert Buijs wijst op een aantal thema’s die de christendemocratie als speerpunten zou kunnen aanwijzen: vrijheid van seksuele slavernij, bevrijding van financiële slavernij, vrijheid van de persoon en vrijheid voor maatschappelijk initiatief. Erik Borgman pleit voor eerherstel van de godsdienstvrijheid, een omstreden grondrecht met een blijvend belang. En Rob van de Beeten ziet kansen om instituties, als beddingen van vrijheid, nadrukkelijker in verbinding te brengen met waarden.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.