Terug naar de bron en de basis
Samenvatting
De verkiezingen voor de Provinciale Staten laten zien dat het CDA weer terug is. Maar de weg is nog lang. De partij moet nadrukkelijker dan nu laten zien dat het haar legitimiteit ontleent aan een ring van kernwaarden als solidariteit, subsidiariteit, gerechtigheid en duurzaamheid. Deze waarden vormen de grondlaag van onze beschaving.
Na de val van het kabinet-Balkenende IV en de daaropvolgende verkiezingen op 9 juni 2010 was bij vriend en vijand de verbijstering groot: het CDA liep tegen de grootste nederlaag in zijn bestaan op. De partij ging in stemmen meer dan vijftig procent achteruit: van 2,6 miljoen kiezers in 2006 naar 1,2 miljoen in 2010. En om de mythe maar meteen te doorbreken: de cijfers lieten zien dat in het zuiden absoluut en relatief minder werd verloren dan in het westen en in de grote steden, en dat de verloren zetels in belangrijke mate naar de VVD en de ‘niet-kiezers’ waren gegaan. In de grote steden verloor het CDA zelfs meer aan de PvdA dan aan de PVV, net als in het noorden van het land.
***
De zware nederlaag op 9 juni 2010 kende vele oorzaken. Ten eerste had het CDA zijn inhoud en profiel te lang verwaarloosd en was daarmee de verbinding met de kiezer kwijtgeraakt. Dat werd mogelijk gemaakt door een versteende cultuur en structuur die het oude en jonge electoraat niet aanmoedigde om CDA te (blijven) stemmen. Er was geen ruimte voor inhoudelijke vernieuwing, en de verkramptheid waarmee ‘de boel bij elkaar werd gehouden’ leidde juist tot inhoudelijke divergenties.
De tweede oorzaak was gebrek aan besluitvaardigheid. De Miljoenennota voor 2010 liet zien dat Nederland in zwaar weer verkeerde. Er werden door premier Balkenende negentien ambtelijke commissies ingesteld die oplossingen moesten aandragen om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën te borgen: drastisch ombuigen was geboden om de jonge generaties niet met disproportionele lasten op te zadelen. Bij de Algemene Politieke Beschouwingen in het najaar van 2009 bleek dat pijnlijke keuzes voor een ombuigingsoperatie uit de weg werden gegaan. Een mooie kans om de positie van Nederland in Europa en de wereld te heroverwegen en structureel te versterken werd mede door het CDA niet aangegrepen. Dat leidde tot de beruchte motie van wantrouwen van VVD-fractievoorzitter Rutte tegen het kabinet, met steun van de PVV en de SP. De kritiek was dat de ambtelijke werkgroepen wel ‘fundamentele crisisingrepen’ mochten aangeven, maar dat er geen besluiten werden genomen.
En bovenal, als derde oorzaak, werd in eigen CDA-kring te weinig of te laat discussie gevoerd over maatschappelijke thema’s tegen de achtergrond van de europeanisering en globalisering, zoals de zorgen over en kansen van integratie en migratie en de om zich heen grijpende snelle economische veranderingen, met als gevolg noodzakelijke hervormingen en versnelde verstedelijking.
De conclusies in Verder na de klap waren ondubbelzinnig en hard: het CDA moest met een nieuwe routekaart in de hand Nederland en zijn regio’s gaan herontdekken, want alleen zo zou Nederland het CDA weer herontdekken.1 Alleen op deze wijze zou de samenleving de christendemocratie weer gaan herkennen als filosofie en beweging die vertrouwen wekt, zo was de opvatting in het rapport van de evaluatiecommissie.
***
Het CDA is nu vier verkiezingen verder, en op weg met deze nieuwe routekaart. Ongetwijfeld op de goede weg: in vier provincies werd het CDA (weer) de grootste partij. Opvallend is de CDA-winst in Friesland, Limburg en Overijssel, waar de lijsttrekkers ervaren politici waren met een overtuigend regionaal profiel. Er is echter nog een lange route af te leggen, zoals de Konrad-Adenauer Stiftung in haar analyse van de provincieverkiezingen opmerkte: ‘Doch selbst in ihren “Hochburgen” Limburg, Overijssel und Friesland erreichte sie (CDA) maximal 23%.’ De dominantie van weleer, zelfs bij de mooie uitslagen van veertig tot vijftig procent in sommige kleinere gemeenten, is daarmee niet terug. In grootstedelijk verband blijft het CDA zich zelfs onder de grens van tien procent bewegen. In Amsterdam is de ChristenUnie bijna net zo groot als het CDA, en de Partij voor de Dieren heeft maar liefst tweemaal zo veel stemmen behaald als het CDA. En op de Biblebelt heeft het CDA zowel aan de ChristenUnie als aan de SGP verloren; een gedeelte van de trouwe achterban heeft hiermee afgehaakt, hetgeen vrijwel zeker tot zetelverlies in de Eerste Kamer heeft geleid. Speelt hier de constructieve opstelling ten aanzien van de regering een rol? Of is het waardegeoriënteerde profiel van het CDA nog steeds te mager? Het CDA, dat zich per definitie als bestuurderspartij in of rond het centrum van de macht bevindt, heeft in deze tijd sowieso een lastige positie. Omdat de samenleving nu eenmaal verandert, en minder gebaseerd is op de christelijke traditie en meer op liberale dominantie, gericht op individualisering en zelfontplooiing. En ook al ligt de waarheid vaak in het midden: ‘Als je wilt dat over je politieke beweging gesproken wordt, moet je vaak krasse taal spreken.’2
De laatste regeerperiodes van het CDA, zowel met de PvdA als later met de PVV en de VVD, werd duidelijk dat ‘in het centrum van de macht blijven’ de principes van het CDA verwaterde en zelfs deed vervliegen.
***
De investering in het onderscheidend antwoord is er nu. De partij laat zich bewuster als een waardegeoriënteerde partij zien, en de zeven principes van fractievoorzitter Van Haersma Buma gelden als een opmaat voor verdieping en verbreding in de politieke beweging: het gaat om de samenleving, iedereen telt, de keuze voor een eerlijke economie, de familie als fundament van de samenleving, en een zelfbewust Nederland in Europa. Het CDA deint dus minder op de politieke golven mee en laat zich niet meer tegen elke prijs verleiden tot ‘het pluche en het fluweel’. De partij is aan de slag met de ontwikkeling van een eigen agenda, met thema’s die ertoe doen. Ze denkt na over nieuwe vormen van (micro)solidariteit, over het herstel van vertrouwen in de samenleving en de maatschappelijke instituties, over het paal en perk stellen aan het verruwen van omgangsvormen, over de consequenties van een ver doorgevoerd marktradicalisme, waarbij veel verliezers overblijven en weinig winnaars, over het bewust maken van de waarde van democratie. Het Strategisch Beraad heeft met zijn rapport Kiezen en verbinden een authentieke aanzet gegeven tot de ontwikkeling van deze eigen agenda, die nog steeds ‘under construction’ is. Het lijkt mij opportuun meer aandacht te besteden aan de uitwerking en verdere concretisering van deze strategische agenda, met name de acht thema’s die het Strategisch Beraad benoemde: ‘identiteit en pluriformiteit’, ‘via Europa in de wereld’, ‘duurzame dynamiek’, ‘kennis maakt het verschil’, ‘waardevolle gezondheid’, ‘maatwerk in solidariteit’, ‘degelijke financiën’ en een ‘slagvaardige overheid’. En daarbij ligt een verdieping van de principes van Van Haersma Buma voor de hand, als het kan ‘tegen de stroom van de tijdgeest in’.3
De investering in cultuur en structuur is eveneens in volle gang. Het is een project met de luiken open, waarbij iedereen wordt uitgenodigd mee te doen, waarbij niet-leden de kans krijgen mee te schaven aan de koers van de politieke beweging. Er is ingezet op een nieuwe generatie politici met een geprofileerd ideologisch en historisch besef. Er is gewerkt aan meer openheid rond procedures bij kandidaatstellingen. Er zijn werkplaatsen (metaen visiegroepen) ontwikkeld waar het bruist aan uitwisseling van kennis en vaardigheden. En dat moet uiteindelijk leiden tot een blijvende voeding voor volksvertegenwoordigers van CDA-huize.
De recente verkiezingen, op 18 maart voor de Provinciale Staten, de eerste sinds 2003 die niet met verlies eindigden, laten zien dat een duidelijk oppositieprofiel aanspreekt, maar dat enige relativering op haar plaats is wat het absolute aantal CDA-stemmen betreft; in absolute aantallen verloor het CDA ten opzichte van de Provinciale Statenverkiezingen in 2011 bijna 100.000 stemmen. Belangrijk is een juiste balans tussen activisme, de van oudsher aanwezige bestuurlijke habitat en de lange adem van het inzicht te vinden, wat een leerproces is. En ten slotte bepaalt de rol van de politiek leider veelal de positie van de politieke beweging. ‘In het mediatijdperk moet men op eenvoudige wijze debatteren, maar gecompliceerd denken, en niet omgekeerd’, zoals een oudminister-president in Beieren het eens uitdrukte.
***
Wij leven in een postdemocratisch tijdperk waarin zich met een toenemende snelheid veranderingen voordoen. We hebben te maken met ‘diep in moeilijkheden verkerende overheden die niet toegerust zijn om te gaan met verschillen’.4 En de controlezucht is nog steeds te groot; de overheid blijft overmatig veel controleren en toezien, en neemt zo de notie van het spreiden van verantwoordelijkheid niet werkelijk serieus. De beperking van de maakbaarheidsgedachte is een uitdaging die in relatie tot een van de principes van Van Haersma Buma, namelijk ‘de samenleving, niet de overheid’, prioriteit verdient. Het is van het grootste belang om nieuwe betrokkenheid te smeden. Er zijn te veel verantwoordelijkheden over de schutting van het democratisch bestel gegooid. Behalve aan een proces van vermaatschappelijking is er behoefte aan een proces van vermenselijking.5 Het gaat hier om de zorg van mensen voor elkaar, om vormen van verantwoordelijkheid voor elkaar en om het in stand houden van verbanden van mensen op basis van solidariteit.
De oogst van de zoektocht van het CDA naar de bron en naar de basis bestaat dus niet zozeer uit nieuwe woorden, maar uit de waarneming dat een ring van kernwaarden, solidariteit, subsidiariteit, gerechtigheid en duurzaamheid de grondlaag vormt van onze beschaving. De moed ontwikkelen om terug te gaan naar deze kernwaarden zal op de lange termijn vruchten afwerpen. De partij – en fractieleiding heeft de noodzaak van het oefenen en disciplineren van deze morele waarden ingezien, en kan nu fris en beloftevol naar de toekomst kijken. En hopelijk met moderne bevlogenheid, zoals de nieuwe politieke leiders in de regio’s hebben laten zien.
Noten
- 1.CDA-evaluatiecommissie-Frissen, Verder na de klap. Evaluatie en perspectief. Den Haag: CDA, 2010.
- 2.Wouter Beke, Het moedige midden. Voor het versterken van mensen. Kalmthout: Pelckmans, 2013.
- 3.Leonard Geluk, ‘Authentiek CDA gaat tegen de stroom in’, in: Maurice Adams, Hans-Martien ten Napel en Maarten Neuteboom (red.), Democratie in ademnood? (CDV Winter 2012). Amsterdam: Boom, 2012, pp. 14-17.
- 4.Paul Frissen, De staat van verschil. Een kritiek van de gelijkheid. Amsterdam: Van Gennep, 2007.
- 5.Govert Derix en Léon Frissen, In den beginne. Over de toekomst van onze beschaving. Maastricht: TIC, 2011.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.