Vastvechters: de PvdA als ongemakkelijke buur
Samenvatting
De vechtpartij van NRC-journalist Thijs Niemantsverdriet is een interessant boek, ook voor wie niet van vechten houdt. De cyclus van op- en ondergang van de PvdA wordt boeiend beschreven. Ergens schrijft de auteur dat de partij heel goed is in het schrijven van vernietigende evaluatierapporten. Rapporten die extra lang leven door de briljante titels. De titel van dit boek laat een vergelijkbare brille zien, maar dan van een journalist die duidelijk sympathiek tegenover deze partij staat en zich tegelijk verwonderd afvraagt wat de partij zichzelf nu weer weet aan te doen.
Thijs Niemantsverdriet
De vechtpartij. De PvdA van Kok tot Samsom
Atlas Contact | 2014 | 288 pp. | € 19,99 | ISBN 9789020412109
Er komen vele politieke boeken op de markt; waarom zou iemand met een CDA-achtergrond nu uitgerekend dit boek willen lezen? Allereerst omdat het een boeiend verslag is van een rit in een politieke achtbaan: omhoog met Den Uyl, omlaag met Den Uyl, omhoog met Kok, omlaag met Melkert, omhoog met Bos, omlaag met Cohen, omhoog met Samsom, omlaag met… Maar er is natuurlijk een andere reden. Wat moeten ‘we’ met een partij met zoveel manisch-depressieve trekken?
Een persoonlijke noot. Ik ben een man van het midden. Dat is zo erg, dat als iedereen linkse dingen gaat zeggen, ik geneigd ben rechts te gaan praten. Als iedereen rechts praat, ga ik naar links hangen. Dat laatste was het geval zo aan het einde van Balkenende III, in 2006. De partijtop zat merkbaar op een andere koers dan het partijkader. Ik maakte me er genoeg zorgen over om het niet langer vanzelfsprekend te vinden dat een volgend kabinet weer met de VVD zou zijn. Ik voelde wel voor samenwerking met de PvdA. Wat volgde was de bitterste verkiezingsstrijd ooit tussen CDA en PvdA, met aan het slot een uitslag die het onvermijdelijk maakte om met de PvdA te gaan regeren. Dan vergaat je bij voorbaat alle lust. Toch joeg dat geen schrik aan. Bij mij niet en naar ik merkte ook bij vele partijgenoten niet.
Het werd een ramp. De samenwerking was bizar slecht. Laten we eerst naar onszelf kijken. Te snel kwamen de scorelijstjes tevoorschijn. Als zij ons dit aandoen, dan wij hun dat. De politieke top heeft de omslag moeizamer gemaakt dan de partij. Een grotere wisseling in het team dan nu het geval was had wellicht geholpen. Tegelijk ging de wijze waarop de PvdA met haar coalitiepartner omging alle perken te buiten. Het boek wijst denk ik terecht op de ondergewaardeerde rol die Mariëtte Hamer heeft gespeeld om de relaties nog een beetje normaal te houden, met Pieter van Geel en Liesbeth Spies aan CDA-zijde, maar evengoed was het bar en boos. Toen de PvdA in de persoon van Wouter Bos naar aanleiding van Irak vervolgens zelf de stekker eruit trok, was de verhouding tussen de partijen dan ook echt helemaal stuk. Ik zal niet de enige zijn geweest die zich verraden voelde in de coalitievoorkeur. Dat dus niet nog een keer. De breuk heeft er waarschijnlijk toe bijgedragen dat het CDA vervolgens in het trauma van de coalitie met de PVV is gestapt. Er was geen echte keuze meer.
***
Het is een breuk die doorwerkt tot op de dag van vandaag. En toch, en toch: dit is Nederland. Democratische partijen horen samen te werken. Het belang om te weten hoe een andere partij in elkaar steekt is en blijft groot. Bovendien is het nu extra spannend: op het moment van schrijven heeft de PvdA nog slechts 10 tot 13 zetels in de peilingen. Kan een partij zoiets overleven? Wat zegt dat over de kansen van het CDA?
Het boek geeft daar eigenlijk geen antwoord op. Als journalistiek verslag is het boek geslaagd. De opsommingen van ontwikkelingen hebben meerwaarde en maken het niet erg dat voor de veellezers onder ons het meeste al bekend is. De analyse is echter matig. De vraag waarom de PvdA zo’n vechtpartij is, wordt niet echt gegeven. Wellicht is dit omdat de invalshoek op een aantal punten te eenzijdig is.
Zo vind ik het een bezwaar dat het verhaal wordt opgebouwd vanuit het perspectief van leiders van wie de meesten zichzelf de opdracht hebben gegeven om zich te onttrekken aan de cultuur van de partij. Zeker Kok en Bos probeerden zich boven het gewoel te houden door zo min mogelijk met de partij te maken te hebben. Dan krijg je in de beleving ook minder de volle laag dan als je het verhaal meer had gericht op de donderjagende lagere goden: daar gebeurde het vuile werk.
Als de PvdA-cultuur bijzonder is, dan is dat altijd in vergelijking met andere partijen. Korte karakteriseringen van de cultuur van de andere partijen zouden daarom een nuttige toevoeging zijn geweest. In vergelijking met de PvdA kent het CDA bijvoorbeeld nog meer diversiteit, zowel door zijn geschiedenis als fusiepartij als door zijn (regionale) verscheidenheid.1 Paradoxaal genoeg heeft dat als gevolg dat verschillen minder snel worden uitgesproken. De cultuur is gelijkmatiger, met omgangsvormen die sneller als ‘beleefd’ worden ervaren – of als afstandelijk, vormelijk. Niet voor niets heeft elke partijvoorzitter ‘het versterken van het debat’ hoog op de wensenlijst staan. Dat meer onderhuidse is goed omdat het de samenwerking makkelijker maakt, maar het is slecht in de zin dat veel zaken (te) lang onuitgesproken kunnen blijven. Het gevolg voor het CDA: een soort aan-uitbestaan, waarbij relatief lange periodes van stabiliteit worden afgewisseld met een val in het ravijn. Minder spannend tussentijds, maar uiteindelijk bijna net zo pijnlijk. Ondertussen verstoort de vechthouding van de PvdA het CDA onevenredig. Soms is het onvermijdelijk dat je de bus moet delen met een notoire ruziemaker, maar liever nog doe je een blokje om.
Of is dit weer te veel psychologie van de koude grond? Het is namelijk een gegeven dat op lokaal niveau PvdA en CDA elkaar doorgaans wel degelijk weten te vinden. Zonder vechtpartijen. De combinatie heeft in de meeste coalities goed gewerkt, beter dan met de VVD. Dit maakt dat er altijd druk van PvdA-wethouders zal zijn geweest om wel met het CDA coalities te sluiten; in een wethouderspartij niet onbelangrijk. Dat werkt nog steeds zo. Na de raadsverkiezingen van maart 2014 trekken beide partijen nog altijd in 88 colleges samen op.2 Omdat de PvdA nog slechts in 116 van de 350 colleges zit (tegen 259 voor het CDA), is het totaal geen fractie van wat het was, maar je kunt niet zeggen dat er op raadsniveau spanningen zijn tussen beide partijen.
De fractie in de Tweede Kamer staat daar anders in. De beste verklaring die ik kan vinden wordt opvallend genoeg niet in het boek genoemd: de Nacht van Schmelzer. De wortels daarvoor gaan ver terug. Vooral tussen de ‘rooien’ en de ‘paapsen’ is er na de Tweede Wereldoorlog altijd spanning geweest, met het bisschoppelijk mandement als dieptepunt en bron voor plaatsvervangende schaamte; lees er de biografie van Drees maar op na. Maar zo was er altijd wel reden voor spanning. Daartegenover stond dat er altijd wel kampioenen te vinden waren die de samenwerking zochten. Het is in de Nacht van Schmelzer dat de spanning tot scheuring leidt, waarbij door een spin van de pers en de PvdA de schuld ten onrechte bij fractievoorzitter Schmelzer komt te liggen.3 Het lijkt aan PvdA-zijde de bron voor een ‘doorgegeven (fractie)cultuur’. Daarna komt het niet meer echt goed. De scepsis aan PvdA-zijde over de samenwerking in CDAverband werkt averechts en versnelt de oprichting. Het tijdperk van de onverenigbare humeuren van Den Uyl en Van Agt maakt de wond dieper en de ‘we kunnen er niet onderuit’-kabinetten-Lubbers III en -Balkenende IV lijken richting een onwerkbare, vastvechtende relatie te wijzen. En toch blijft de kans aanwezig dat er ooit weer een nieuw verstandshuwelijk wordt gesloten.
***
De PvdA-top heeft in de ogen van Niemantsverdriet sterk de neiging om regeren tot allesoverheersend doel te maken – en soms niet alleen de top, gelet op een peiling van De Hond waaruit zou blijken dat 91 procent van de gepeilde PvdA’ers ervoor pleit om de rit van het kabinet uit te zitten en niet voortijdig te breken.4 Het zijn machtsdenkers, geen gun-denkers. Er zijn genoeg geschiedschrijvingen die ervan getuigen dat de top van het CDA niet anders is – tot nu toe. Ik heb de hoop dat met de keuze van de huidige CDA-fractie om buiten de gedoogconstructie te blijven de basis wordt gelegd voor een vermomeer autonome houding. Daarbij valt op dat de PvdA wel erg geneigd is om met de redenering mee te gaan waarin met de keuze van de persoon alles kan worden opgelost. Niemantsverdriet noemt dit het ‘messiascomplex’ van de PvdA en houdt die verslaving ook wel in stand door het hele verhaal op te hangen aan de topmannen. Binnen het CDA zal het niet snel dezelfde naam krijgen, maar ook deze partij ontkomt er niet altijd aan. De kans om eraan onderdoor te gaan is echter kleiner. De diversiteit van deze partij stabiliseert haar ook. Nog steeds moeten alle geledingen zich kunnen herkennen in hun leider. Wie in deze partij leiding wil geven zal veel meer met de biotoop van de partij verbonden moeten blijven.
De analyse van Niemantsverdriet richt zich vooral op de vraag of de PvdA een opkomende sp kan overleven. Elke keer als de PvdA een forse nederlaag lijdt is het de lager opgeleide onderlaag van de partij die wegloopt. Die laag is in 2012 even in de oude partij teruggestapt, maar lijkt inmiddels al weer terug in haar nu natuurlijke basis: de SP. De vraag is al beantwoord: nee, de PvdA verliest die strijd.
Maar er is meer aan de hand dan de directe concurrentie van de SP. Wat tot nu toe stabiel was is de PvdA als ‘doctorandussenpartij’. Sympathieker: de partij met veel progressieve denkkracht. Met de raadsverkiezingen zie je nu dat een belangrijk deel is overgestapt naar D66, een partij die in veel opzichten de derde weg vertegenwoordigt van Wouter Bos. D66 is een partij die meer flipflops gekend heeft dan de PvdA en ook haar messiascomplex kent, maar die met deze nieuwe inbreng weleens zou kunnen stabiliseren als partij van de hoogopgeleiden. De PvdA wordt dan een soort romppartij zonder hoofd en benen. Niet erg aantrekkelijk voor de politieke leiders van de toekomst. Tegelijk: onderschat nooit de taaiheid van het bestaande.
***
Net als andere oude merken zijn partijnamen erg waardevast. De vraag is hoe ze opnieuw kunnen worden geladen. Als kiezers vertrekken en kader vergrijst, wat blijft er dan nog over? Dit raakt iets wat Niemantsverdriet voor de PvdA wel heel goed beschrijft, maar niet echt duidt: de ideologische factor. Boeiend en nauwgezet beschrijft hij de wordingsgeschiedenis van Wim Koks speech waarin de partij haar ‘ideologische veren’ zou verliezen. Kennelijk is Bram Peper hier een goede bron voor geweest. Hij laat ook zien hoe deze speech in feite een onverwacht ‘succes’ was en na het doodlopen van de derde weg een blok aan het been van de partij werd. Pas in de aanloop naar de verkiezingen van 2012 is echt afstand van deze speech genomen – om prompt geschakeld te worden aan de ideologische tegenpool, de VVD. De tijd is te kort geweest voor een nieuw verhaal.
De kern van een oude partij als de PvdA is een emancipatorische opdracht: ervoor vechten dat u en uw kinderen het beter krijgen. De grote vraag is waar nu voor gevochten moet worden. Voorafgaand aan het kaartspel met de VVD was Samsom c.s. wel degelijk bezig een nieuwe lading aan die boodschap te geven, met opvallend sterke christendemocratische trekken. Na de kaartruil is er weinig meer van gehoord. Nu komt er een nieuw element op het toneel, in de vorm van het boek van Piketty.5 Inkomensongelijkheid komt er weer prominent mee op de politieke agenda te staan. Welke socialistische partij kan dat negeren? Maar pas op: het boek van Piketty gaat bovenal over de spanning tussen vermogensgroei en inkomensgroei. Tegen wie moet er in Nederland concreet gevochten worden als het gaat om het bestrijden van de ongelijkheid in een land waar ongelijkheid anders is verdeeld dan in de meeste statistieken van Piketty? De ideologische veren zullen nog wel een paar keer bijgekleurd moet worden voordat de haan ze weer trots kan dragen.
Eén ding weet ik wel: zolang de vechtpartij het strijden om principes verwart met het strijden op de man, wordt het niets. Leer iets van een andere gemankeerde partij, richt je op de boodschap en gun elkaar wat.
Noten
- 1.Frank van den Heuvel en Peter Noordhoek, ‘CDA moet kleur van de omgeving aannemen’, Trouw, 19 maart 2014.
- 2.NRC , 30 mei 2014.
- 3.Zie voor een scherp beeld: J.W. Brouwer en J. Ramakers (red.), Regeren zonder rood. Het kabinet-De Quay 1959-1963. Amsterdam: Boom, 2007; P. van der Heiden en A. van Kessel, Rondom de Nacht van Schmelzer. De kabinetten-Marijnen, -Cals en -Zijlstra 1963-1967. Amsterdam:
- 4.Peil.nl; peiling op 8 juni 2014.
- 5.Thomas Piketty, Le Capital au XXIe siècle. Parijs: Seuil, 2013.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.