Ter introductie
Samenvatting
Walter Jansen schreef onlangs in Trouw over zijn lange zoektocht naar een ‘barmhartige dokter’ die euthanasie kon toepassen op zijn moeder. Ze was een ‘demente schim’ geworden: vaak was ze helder en zelf ontkende ze haar dementie, maar intussen lukte het haar niet meer om de cijfers bij de klok op te schrijven. Voor Jansen was het ‘hartverscheurend’ om te zien. Er diende eindelijk eens een arts te komen die de ooit door zijn moeder opgestelde euthanasieverklaring wel ten uitvoer wilde brengen. ‘Verpleeghuisopname dreigt, mijn vader kan de zorg en de ellende niet meer aan. Moet mijn moeder blijven dwalen in de door haar verfoeide hel van alzheimer?’ In dit ene schrijnende verhaal zit alles waar het in deze bundel van Christen Democratische Verkenningen over gaat. Meer en meer wordt het leven opgevat als iets waarvan men zelf de eigenaar en regisseur is. Dat leven en dood zich deels aan onze greep onttrekken, wordt steeds minder geaccepteerd. Het leven moet mooi, enerverend en zinvol zijn, en op het moment dat het geen ‘waarde’ meer heeft en als het lijden of het gebrek hun intrede doen, mag het ‘recht’ op euthanasie worden opgeëist. In het politieke debat rond leven en dood, dat sinds enige tijd weer in alle hevigheid wordt gevoerd, staan de technische aspecten van de wet- en regelgeving centraal. Dat is op zichzelf begrijpelijk: alle partijen willen immers een zorgvuldige wetgeving rond het begin en het einde van het leven. Maar op het moment dat er discussie wordt gevoerd over hoeveel een leven waard is, wordt een problematisch levensgevoel geïntroduceerd. Het leven wordt gereduceerd tot meetbare proporties en tot zijn functionaliteit. Ten onrechte. De waarde van een mens is niet afhankelijk van wat iemand wel of niet kan, maar alleen van het feit dat hij of zij er is.
***
Dit CDV-lentenummer, getiteld Biopolitiek: over de beheersing van leven en dood, is een poging om het debat te verbreden. Het gaat niet om een materiële beheersingskwestie, maar om de vraag hoe immateriële waarden in een politieke visie kunnen worden meegewogen. De hoofdvraag van deze bundel is: wat zijn de criteria voor een christendemocratische visie op leven en dood? Het hedendaagse debat lijkt zich te bewegen tussen twee uiterste posities. Het ene kamp omhelst de ‘autonomie’ radicaal. Het andere kamp verwerpt de autonomie en benadrukt de ‘beschermwaardigheid’. In de christendemocratie en in de christelijke ethiek zijn altijd pogingen gedaan om te bemiddelen tussen deze twee krachten. In deze CDV verkennen we een radicale middenpositie die recht doet aan zowel de autonomie als aan de notie van het leven als gave. Het eerste deel van dit nummer, ‘Grensverkenningen rond biopolitiek’, bestaat uit een introductie van het thema. Zo problematiseert Gerard Adelaar de veranderende visie op het leven en de fixatie op het gezonde lijf. Mgr. Gerard de Korte werkt het Bijbelse beeld van het ‘ontvangen bestaan’ en het ‘broze bestaan’ uit. Frits de Lange laat zien hoe het begrip autonomie een waardevolle betekenis kan krijgen. In de zorg zou niet autonomie als zelfbeschikking centraal moeten staan, of autonomie als zelfsturing, maar moeten we autonomie verstaan als een proces van zelfwording, die de zorg van anderen vooronderstelt. Deze autonomie is per definitie relationeel. Het tweede deel, ‘Aan de wieg van het leven’, handelt over de omgang met het nieuwe leven. Petruschka Schaafsma betoogt dat het dominante economisch gekleurde keuzejargon waarmee het krijgen van kinderen omgeven is, ontoereikend is. Bart-Jan Heine en Bart Koopman gaan in op de christendemocratische positiebepaling ten aanzien van de toenemende technologische beheersing van vruchtbaarheid en voortplanting. Ze wijzen op de verschillen tussen het CDA-gedachtegoed en de politieke stromingen die het ethisch individualisme omarmen. De beheersingsdrang is niet alleen zichtbaar bij het levensbegin en het levenseinde, maar ook bij het levensverloop daartussen. In het derde deel, ‘Het leven als bouwpakket?’, zoeken we naar een ‘ethiek van vitaliserende zorg’. Maarten Verkerk schrijft over de verleiding om de weg van de eindeloze zorg in te slaan. Hij ontwikkelt een aantal uitgangspunten en principes om overbehandeling tegen te gaan. Joachim Duyndam stelt dat in ons zelfbeeld weliswaar ‘eigen keuze’, autonomie en authenticiteit hoog in het vaandel staan, maar dat onze keuzes in werkelijkheid geen eigen keuzes zijn. In het laatste deel gaat het ‘Over het regelen en op afstand houden van de dood’. Zo omschrijft Jean-Jacques Suurmond de ouderdom als een roeping tot kwetsbaarheid, een opdracht die om gehoorzaamheid en overgave vraagt, op straffe van een zinloze laatste levensfase.
***
Uiteindelijk gaat het om de vraag hoe je de mens ziet. Voor Walter Jansen heeft de mens bestaansrecht als hij een rationeel handelend wezen is. Dan blijft er inderdaad weinig van zijn dementerende moeder over. In het christendemocratische gedachtegoed wordt de mens vanaf het vroegste begin tot het einde niet gezien als een opzichzelfstaande en in zichzelf gekeerde entiteit, maar als een persoon die is opgenomen in een netwerk van relaties. Vanuit dat perspectief herinnert de kwetsbare moeder van Jansen ons aan wat ware menselijkheid is, hoe moeilijk het ook zal zijn om dat zo te ervaren. Juist die kwetsbaarheid maakt zorg, toewijding en liefde mogelijk. Dat is een ogenschijnlijk moeilijk te overbruggen verschil in mensbeeld. Godfried Bomans vatte dat verschil eens kernachtig samen: ‘Vroeger was een oud mens iemand die er bijna was. Nu is het iemand die er bijna geweest is.’ Dat verschil in mensbeeld hoeft niet te lopen langs de lijnen van christelijk versus seculier. Iedereen zal de ervaring hebben dat we ons leven leiden, maar soms ook geleid worden. Die erkenning dat we deel kunnen uitmaken van een krachtenveld waarin we zelf niet altijd subject zijn, zou weleens ontspannend kunnen werken op onze totale beheersingsdrift. Het articuleren van het mensbeeld zou al kunnen helpen. Het vocabulaire van ‘zelfbeschikking’ en ‘zelfsturing’ is echt niet de enige taal waarin we ons leven ter sprake kunnen brengen. In de zorgpraktijk van alledag wordt dat voortdurend bewezen. De zogenoemde intermezzo’s in dit nummer, onder het motto ‘groot denken, klein kijken’, getuigen ervan. Zorg is geen medische handeling of een product, maar een betekenisvolle relatie, weet Annemarie van Veldhuizen, werkzaam in een hospice, en dat is veel meer dan een gratuite vaststelling.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.