Is het mogelijk de verhouding tussen Europese en Afrikaanse landen te denken in termen van gelijkwaardige partnerschappen – in lijn met de Afrikastrategie van het vorige kabinet – en daarbij niet in oude koloniale reflexen te vervallen?

Dat deze Afrikastrategie door het huidige kabinet is verlaten wordt in deze CDV smeuïg beschreven door Dirk-Jan Koch, en betreurd door onder anderen Mustafa Amhaouch, Ingeborg ter Laak en Jeroen Lenaers.

Ook Nederland trekt zich terug achter de dijken van het kortetermijneigenbelang: Nederland Eerst. Een onverstandige tactiek, want – zoals nader beschreven in het redactioneel – de verwevenheid tussen het lot van Afrika en dat van Europa, zowel in het verleden als in de toekomst, vraagt om een fundamenteel andere aanpak.

Zoals Angela Roothaan aangeeft, is juist ons besef van verbondenheid met de wereld om ons heen min of meer uit het dominante westerse denken geschrapt. Dat Musk, een van de beelddragers van de huidige regering-Trump, uiteindelijk naar Mars wil vluchten, is volgens haar tekenend; wij moeten, zoals Latour aan het einde van zijn leven optekende, niet opstijgen naar de hemel, maar weer leren landen op aarde: down to earth. In de Afrikaanse filosofie vinden we inzichten voor hoe dat moet, landen op aarde. Dat gebeurt in verbondenheid met elkaar en de natuur waar we deel van zijn. Roothaan stelt: ‘Wij hoeven Afrika niet te ontwikkelen. Wat nodig is, is dat wij bestaande barrières slechten om echte samenwerking en wederzijds begrip mogelijk te maken.’

 

Actualiteitskatern

Volgens Jonathan Holslag is vooralsnog in deze harde wereld van ieder voor zich, met weinig gevoel voor solidariteit en wederzijds begrip, een grote aanvaring in Oost-Azië onvermijdelijk. De politiek denker uit Vlaanderen, die tegenwoordig ook burgemeester van Tienen is, kraakt de mentaliteit in de hedendaagse samenleving. Ook vreest hij een aanvaring tussen ‘de twee wankele reuzen’: de VS en China.

Tom de Bruijn, voormalig minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, spreekt zich naar aanleiding van zijn boek Hoogmoed en onmacht onder meer uit voor een veiligheidsraad voor Europa. 

In deze wereld onder hoogspanning zal het CDA, zoals René Cuperus stelt in de rubriek ‘Dwars’, een voorbeeld moeten nemen aan de koers van Friedrich Merz. Cuperus ziet in Merz iemand die internationaal zijn verantwoordelijkheid neemt en ook een broodnodige inspirator is voor het politieke midden als noodzakelijke buffer tegen een zich steeds radicaler opstellend electoraat. Jimmy Bastings daarentegen vindt de wispelturige en ‘harde’ Merz geen goed voorbeeld voor het CDA: in zijn beleving zijn de Duitse christendemocraten druk bezig om door stijl en inhoud het eigen electoraat, de ‘kleine luyden’, van zich te vervreemden.

Jurian Bos, oud-partijjurist van het CDA, ziet in het turbulente geopolitieke klimaat genoeg aanleiding voor een pleidooi om het Program van Uitgangspunten te vernieuwen en daarmee het herbronningsproces waartoe het CDA geroepen is, een verdiepingsslag te geven. 

In de vaste rubriek ‘Vanuit de basis’ vindt u een interview met Eerste Kamerlid Greet Prins over haar drijfveren en visie op de christendemocratie. Politiek gaat er volgens haar in essentie om dat je er bent voor de ander. Prins spreekt uitgebreid en bevlogen over de rol van de C, en vertelt waarom de christendemocratie volgens haar vooral zou moeten opkomen voor mensen die in de knel zitten.