Uit de artikelen en interviews blijkt dat de scheiding tussen ‘praktisch’ en ‘theoretisch’ niet altijd duidelijk te trekken valt. Praktijkmensen hebben steeds meer aanvullende opleiding nodig, omdat de praktijk door digitale technieken enandere ontwikkelingen voortdurend verandert. Een leven lang leren is dan ook zeker niet alleen voor theoretici noodzakelijk; iederéén moet zich levenslang blijven ontwikkelen.

 

Ook de vraag wie er aan zet is om het tekort aan vaklui aan te pakken, komt ter sprake. Interessant daarbij is het artikel van Herman Blom, die de situatie in Duitsland beschrijft. Overheid en bedrijfsleven zijn daar veel meer gericht op de vraag welke banen nodig zijn in de samenleving, en daarop wordt dan het onderwijsaanbod afgestemd. Vakmanschap wordt in Duitsland hoger gewaardeerd dan in Nederland, waar we – vanuit de gedachte dat we een kenniseconomie zijn – heel veel in academische opleidingen investeren. Zowel het onderwijs als de overheid is in Nederland te los van de samenleving komen te staan, aldus Blom.

 

Voor de christendemocratie ligt hier een belangrijke uitdaging. Het CDA zegt altijd de partij van de samenleving te zijn, en ook bij dit onderwerp blijkt een goede analyse van de samenleving nodig om het tekort aan vaklui te begrijpen. De tijdgeest creëert soms blinde vlekken, zegt Hans Borstlap in een interview terecht (zie de gratis artikelen). En die tijdgeest beïnvloedt meestal in eerste instantie de samenleving, maar van daaruit ook de overheid en het bedrijfsleven. Kritisch zijn op de tijdgeest, de lucht die we ongemerkt inademen, is geboden. De overheid en het bedrijfsleven zullen altijd een rol spelen – soms zelfs een meer sturende, zoals Blom aangeeft –, maar wel altijd vanuit de volgende vraag: wat voor samenleving willen we eigenlijk zijn?

 

Hebben we ook in de politiek meer behoefte aan loodgieters, aan mensen die iets voor elkaar krijgen en zo zichtbaar zijn? De Maastrichtse politica Gabriëlle Heine laat zien dat ombudspolitiek, gericht op de mensen namens wie je gekozen bent en gekoppeld aan de idealen vanuit je politieke overtuiging, weleens een belangrijke les zou kunnen zijn voor het CDA, dat te los van de mensen in het land is komen te staan (zie de gratis artikelen). Ook het artikel van Andre Kolodziejak over een Europese aanpak van de stikstofproblematiek en de boekbespreking van de dissertatie van Herman Kaiser over subsidiariteit gaan daarover: gewapend met je politieke overtuiging er zijn voor mensen in het land en daarbij de meest geëigende bestuurslaag inzetten.

 

We kijken in dit nummer ook buiten Nederland. In ‘Dwars’ een debat over de vraag hoe de oorlog in Oekraïne beëindigd kan worden en in hoeverre daarin vooral het principe van macht dan wel dat van rechtvaardigheid en moraal een rol speelt. Theo Brinkel en Fred van Iersel belichten hun positie. Ook kijken we naar de christendemocratie in Duitsland, waar de CDU net als het CDA niet bepaald haar glorietijd beleeft. 

 

Hebben we meer behoefte aan loodgieters? Absoluut, zowel in de  samenleving als in de politiek. Een loodgieter verstaat zijn vak en weet wat een specifiek huis nodig heeft, waarom de kraan lekt en hoe die naar zijn idee het best gerepareerd kan worden. Op eenzelfde manier verstaat een politicus zijn vak, kent hij de mensen voor wie hij zich inzet, en weet hij wat er in zijn gereedschapskist voorhanden is om de samenleving van dienst te zijn. Praktijk en theoretische onderbouwing – ook hier gaan ze onmiskenbaar samen.