Overal verschijnen analyses dat het neoliberalisme zijn langste tijd gehad heeft. We zijn gaan inzien dat we de inrichting van onze samenleving niet aan de krachten van de markt kunnen overlaten. De markt ziet in alles de winst, maar in weinig de waarde. Burgers worden vooral als individuele consumenten aangesproken, en niet op hun mogelijke bijdrage aan de gemeenschap. Daarnaast zijn we ook de overheid steeds meer als marktpartij gaan zien. Een overheid die onvoldoende levert wordt met argwaan bejegend. Maar de overheid is ook zelf haar burgers met wantrouwen gaan bezien. De toeslagenaffaire is er het schrijnendste voorbeeld van. Een allesbeheersende markt en een controlerende, bureaucratische overheid zijn het gevolg van dit monsterverbond tussen markt en staat, die vooral zichzelf groter hebben gemaakt.

Ruim baan dus voor de christendemocratische visie: een visie die markt en overheid niet negeert of afwijst, maar hen wel in dienst van de samenleving plaatst. Met als thema ‘de coöperatieve samenleving’ laten we in deze CDV zien dat dit gedachtegoed al volop in de samenleving gestalte krijgt. De opkomst van zorg- en energiecoöperaties in de afgelopen jaren toont dat de politiek ‘de coöperatieve samenleving’ niet hoeft op te leggen of voor te houden, maar dat ze vanzelf al aan het ontstaan is. Gewoon omdat er behoefte aan is. Als voorbeeld gelden de problemen met de Wmo, waarop ‘coöperatiedeskundige’ Tine De Moor in een interview wijst. De verwachting was dat lokale overheden de onderlinge zorg in samenwerking met marktpartijen wel zouden vormgeven. Maar het blijkt dat dit niet werkt, omdat de wetten van de markt, met hun op rendement gerichte logica, niet aansluiten op de behoeften in de zorg. Iets vergelijkbaars is zichtbaar bij de vele nieuwe coöperaties op het gebied van energie, natuurinclusieve landbouw en wonen. De coöperatie blijkt, in vergelijking met een situatie waarin er primair vanuit overheid en markt gedacht en gehandeld wordt, beter te kunnen inspelen op allerlei lokale, leeftijdgebonden of andersoortige verschillen en behoeftes.

 

Ondanks de mogelijkheden die de christendemocratische visie in dit tijdsgewricht biedt, staat de christendemocratie er electoraal gezien zeldzaam slecht voor. In Nederland heeft het CDA nog slechts veertien zetels in de Kamer, en in Duitsland, lange tijd baken van christendemocratische stabiliteit, hebben CDU en CSU in september een stevige verkiezingsnederlaag geleden. Via twee artikelen gaan we hierop nader in. Er kan worden vastgesteld dat er veel parallellen tussen de Duitse CDU/CSU en het Nederlandse CDA te trekken zijn. Léon Frissen wijst op de fletse campagne van de Duitse christendemocraten. Pieter Gerrit Kroeger heeft de uitslagen in Duitsland onderzocht en komt tot de conclusie dat de christendemocraten vooral aan het ‘constructieve midden’ hebben verloren, dus aan SPD, FDP en de Groenen.

Over onder andere de term ‘middenpartij’ buigt voormalig CDA-senator Henk Woldring zich in de interviewrubriek ‘Vanuit de basis’. Woldring, bekend van zijn werk Politieke filosofie van de christendemocratie, heeft in 2010 bij de samenwerking met de PVV zijn lidmaatschap van het CDA opgezegd, uit onvrede met de meer rechtse koers die de partij op dat moment voer. Het interview met Woldring laat zich lezen als één grote hartenkreet aan het CDA om de eigen visie, verwoord in het Program van Uitgangspunten, serieus te nemen.

Die uitgangspunten staan overigens niet buiten discussie. Yannick Lataster neemt het debat over rentmeesterschap op dat werd gestart in de vorige CDV, over de ruimtelijke ordening. In haar column gaat ook Janne Nijman in op deze ‘onhoudbaarheid van de antropocentrische visie op de natuur’.

Tot slot de debatrubriek ‘Dwars’. We zitten nog altijd midden in de coronacrisis, met gevolgen die ons allemaal raken, of dat nou via ziekte, sterfte, uitstel van operaties, depressiviteit, vermindering van inkomsten of spanningen in de onderlinge relaties gebeurt. In ‘Dwars’ een debat tussen André Poortman en Aart Nederveen over de vraag in hoeverre het coronabeleid van onze regering te rijmen is met een christendemocratische visie op de samenleving.