Is sport vooral een maatschappelijk initiatief, of heeft de overheid (lokaal dan wel nationaal) een belangrijke rol ten aanzien van (top)sport en zo ja, welke is dat dan? Moet er een sportwet komen, omdat het sportbeleid in Nederland nu te vrijblijvend is? Wat mogen gemeenten doen als een plaatselijke profclub in geldnood is? Zijn de vele Nederlandse medailles op de Olympische Spelen resultaat van een succesvol topsportbeleid of schuilt daarachter de pijn van ongezonde prestatiedruk? Verbindt sport altijd, of is er ook sprake van uitsluiting? Waarom zetten veel politici zich graag als sportief of in ieder geval als sportminnend neer, en welke glibberige kanten zitten er aan deze zelfrepresentatie? Wat heeft de politiek in het verleden gedaan met de oproep om sporttoernooien in landen met discutabele regimes te boycotten, en wat zou er nu met het oog op het WK voetbal in Qatar moeten gebeuren? En ten slotte: als sport voor veel mensen ten aanzien van verbinding en zingeving de rol heeft overgenomen die religie vroeger had, moet een christendemocratische, op waarden gerichte partij als het CDA zich dan toeschietelijk of juist terughoudend opstellen ten opzichte van sport? Zou er, net als een scheiding van kerk en staat, niet ook een scheiding van sport en staat moeten komen?

 

Christendemocratie, waarden en overtuiging: ook in het deel ‘Actualiteit’ komen ze aan bod. CDV-redacteuren Bas Aghina en Theo Brinkel hebben hun gedachten opgeschreven naar aanleiding van de lijsttrekkersverkiezing van het CDA, de verkiezingscampagne en de uitslag, die er samen voor gezorgd hebben dat de partij in verwarring is. 

In de rubriek ‘Dwars’ staat een debat tussen Wim Deetman en Ton Rombouts naar aanleiding van de recente discussie over macht en tegenmacht en een nieuwe bestuurscultuur. Ook Geerten Boogaard gaat in op dit recente debat, dat aangezwengeld is door de toeslagenaffaire en het boek van Pieter Omtzigt. In een essay naar aanleiding van Omtzigts boek en twee andere publicaties bepleit Boogaard een versterking van de zelfstandige rol van volksvertegenwoordigers binnen politieke partijen. Macht en tegenmacht in de partij dus.

Pieter Jan Dijkman, directeur van het Wetenschappelijk Instituut, gaat in de interviewrubriek ‘Vanuit de basis’ in op de blijvende waarde van de christendemocratische visie, maar vooral van de verinnerlijking ervan. ‘Het probleem van het CDA is niet het gebrek aan een christendemocratische visie, het probleem is het gebrek aan toewijding aan die visie, aan de innerlijke overtuiging’, stelt hij.