De kernvraag van het nummer is: hoe gaf het CDA als christendemocratische partij invulling aan zijn vertegenwoordigende rol? Daartoe kijken diverse auteurs terug op de afgelopen verkiezingsperiode, en er wordt ook vooruitgekeken naar de toekomst. 

Het nummer is opgebouwd uit vier delen. In het eerste deel, ‘Vertegenwoordiging in historisch perspectief’, komen James Kennedy, Govert Buijs en Cor van Beuningen aan het woord over de beginselen van het CDA en de burgerlijke cultuur waar het CDA bij aansluit.

In het tweede deel, ‘Evaluatie: vertegenwoordiging via beginselen’, legt Henri Bontenbal het CDA langs de groene meetlat en geeft Rien Rouw een inhoudelijke analyse van de opstelling van het CDA in de oppositie. Marcel ten Hooven brengt gematigdheid en pluralisme als kernwaarden en stijlkenmerken van christendemocratisch gedachtegoed in herinnering. Cees Veerman geeft in een interview onder andere aan waarom juist het opkomen voor een veilig Europa tot een van de nog steviger op te pakken opgaven van de komende tijd behoort.

In het derde deel, ‘Evaluatie: vertegenwoordiging via vertolking’, staat de vraag centraal hoe de afgelopen periode naar het volk geluisterd is en met welke insteek. In dit deel vindt u onder meer een verhaal over de verkiezingscampagne en de achtergronden ervan door Hans Janssens. Het past het CDA om meer geloof te tonen in de moraal en het gedrag van de eigen burgers, inclusief de nieuwkomers, aldus Peter Cuyvers. Volgens Pieter Gerrit Kroeger was de winst van het CDA de vrucht van de opkomst van het redelijke midden in Europa. Hans Vollaard laat zien hoe de CDA-wethouder zijn taak als volksvertegenwoordiger opvat, en geeft nuttige handvatten richting de gemeenteraadsverkiezingen van 2018.

In het laatste deel, ‘Toekomstperspectieven: vertegenwoordiging via verbeelding’, staan bijdragen van Wim van de Donk, Gabriel van den Brink en Erik Borgman. Borgman stelt dat al onze pogingen om via ‘hokjes’ mensen te representeren, om er vervolgens beleid op te kunnen loslaten, nu juist de kern vormen van het probleem. We hebben volgens Wim van de Donk omwille van de maatschappelijke vrede fantasierijkere manieren nodig om de burger te representeren. Gabriel van den Brink stelt dat we letterlijk de rol van verbeelding serieus moeten nemen.