Het eerste deel van deze CDV gaat in op het belang en de functie van hoop. Bert Jan Lietaert Peerbolte schetst de centrale rol van het begrip ‘hoop’ in de brieven van Paulus. Patrick Nullens stelt in het verlengde hiervan dat het onze morele burgerplicht is om de oude deugd van de hoop onder het stof vandaan te halen. Paul van Tongeren waarschuwt in een gesprek met CDV vooral voor een al te lichtvaardig gebruik van hoop in de politiek tegenover het sociale pessimisme. Paul Dekker van het SCP probeert in zijn bijdrage zowel het vermeende maatschappelijk onbehagen te relativeren als de hoop handen en voeten te geven.
 
In het tweede deel wordt de gedachte uitgewerkt dat hoop ijdel blijkt en toch steeds weer oplaait. Hans Achterhuis stelt dat grote utopieën over een totaal andere samenleving valse hoop bieden en zelfs kunnen ontaarden in geweld. Ook Bas van Stokkom waarschuwt voor valse hoop, geïntensiveerd door populistische partijen, en analyseert waarom liberalen moeite hebben met ‘sociale’ hoop. Toch kan een samenleving volgens hem niet zonder vertellingen met een open einde die aan de verdeeldheid voorbij proberen te komen. Theo de Wit geeft weer hoe Edith Schippers in haar Elsevier/HJ Schoo-lezing van eerder dit jaar bijna tegen wil en dank de positieve vrijheid ontdekt. Martijn Burger, Emma Pleeging en Steven van den Heuvel gaan in hun bijdrage onder meer in op de vraag wat de verkiezing van Trump als president van de VS ons over valse hoop en deugdzame hoop leren kan.
 
‘Dragers van hoop’, het derde deel van dit nummer, geeft aan welke perspectieven zich vanuit de deugd van de hoop aandienen. Ab Klink spitst de vraag naar de betekenis van hoop in populistische tijden toe op de rol van elites binnen en buiten de politiek. Volgens Govert Buijs brengt hoop ons werkelijkheidszin bij en leert zij ons om te gaan met tegenslagen. Erik Borgman geeft aan hoezeer een politiek van hoop op gespannen voet staat met de neiging om problemen zo snel mogelijk onder de knie te krijgen. Voor Ernst Hirsch Ballin betekent handelen vanuit hoop een protest tegen het onrecht van een identiteitspolitiek die mensen vastpint op één kenmerk, zoals etniciteit of religie. Ten slotte gaat Monique van Dijk-Groeneboer in op de vraag in hoeverre jongeren tekens van hoop zijn.