De hoofdvraag van dit CDV-herfstnummer is: wat is christelijk-sociaal en wat is het potentieel van het christelijk-sociaal denken om anders te kijken naar de realiteit, anders dan met de dominante instrumentele bestuurstechnieken, waarbij mensen via regels, door concurrentie of door sanctie en beloningsprikkels tot betere prestaties gedwongen moeten worden?
Om die vraag te beantwoorden is de bundel uit drie delen opgebouwd. In het eerste deel, ‘De belofte van het christelijk-sociaal denken’, wordt stilgestaan bij de oorsprong en de legitimiteit van het christelijk-sociaal denken. 
In het tweede deel staan de nieuwe sociale kwesties centraal. Steven Vanackere problematiseert de dominante instrumentele rationaliteit en maakt zichtbaar dat die een zuurbad is voor menselijke relaties. Vervolgens worden verschillende urgente en uitdagende ordeningsvraagstukken gethematiseerd: de noodzaak van een integrale visie op ecologie en economie (Thijs Caspers), nieuwe scheidslijnen tussen hoog- en laagopgeleiden (Rien Fraanje), de flexibilisering van het arbeidscontract (Martijntje Smits), de sociale zekerheid (Gerrit de Jong), de noodzaak van sociale innovaties in het bedrijfsleven (Henk Volberda en Kevin Heij) en de overtollige regeldruk op organisaties en ondernemingen (Jan Jacob van Dijk).
In het derde deel van dit CDV-nummer, ‘Verbondenheid als uitdaging’, introduceert Luigino Bruni het concept van ‘civiele economie’, dat de intrinsiek menselijke waarde van economische relaties erkent. En Gabriël van den Brink en Laurens de Graaf wijzen op het belang van zogenoemde ‘best persons’ als verbindende schakels tussen de systeemwereld en de leefwereld.
Het zijn hoopvolle perspectieven die het gulden midden aanwijzen tussen een utopische beheersingspolitiek en een doorgeslagen autonomiedenken.